ECLI:NL:RBDHA:2021:2403
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Onttrekking aan het verkeer van snorfiets met gestolen motorblok en toekenning geldelijke tegemoetkoming
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in een raadkamerprocedure over de onttrekking aan het verkeer van een snorfiets die in beslag was genomen bij de belanghebbende. De officier van justitie had verzocht om de snorfiets te onttrekken aan het verkeer, omdat het motorblok van de snorfiets als gestolen geregistreerd stond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de snorfiets op 21 juli 2019 onder de belanghebbende in beslag is genomen en dat het motorblok oorspronkelijk onderdeel was van een andere snorfiets die als gestolen was geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat het ongecontroleerde bezit van een voertuig met gestolen onderdelen in strijd is met het algemeen belang en dat de snorfiets in zijn geheel moest worden onttrokken aan het verkeer, omdat een gedeeltelijke onttrekking niet mogelijk was in dit geval.
De rechtbank heeft ook de vordering van de belanghebbende om een geldelijke tegemoetkoming toe te kennen beoordeeld. De belanghebbende had de snorfiets te goeder trouw gekocht en stelde dat hij onevenredig zou worden getroffen door de onttrekking aan het verkeer. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende inderdaad onevenredig zou worden getroffen zonder een geldelijke tegemoetkoming, en kende hem een bedrag van € 1.150,- toe, wat de helft van de gemiddelde waarde van de snorfiets vertegenwoordigde. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de snorfiets onttrokken aan het verkeer, terwijl de belanghebbende een geldelijke tegemoetkoming werd toegekend.