ECLI:NL:RBDHA:2021:2442
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijk ongegrondheid en beoordeling van geloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse nationaliteit, had op 16 augustus 2020 een asielaanvraag ingediend in Nederland, nadat hij eerder in Duitsland een aanvraag had gedaan. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser Nederland op onrechtmatige wijze was binnengekomen met een toeristenvisum en niet onverwijld asiel had aangevraagd. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 februari 2021 heeft eiser verklaard dat hij vreest voor vervolging in Turkije vanwege zijn Koerdische afkomst en zijn weigering om dienst te nemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiser tegenstrijdig en niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Turkse autoriteiten en dat de door hem ervaren discriminatie niet zo ernstig is dat zijn leven in Turkije onhoudbaar zou zijn.
De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.