ECLI:NL:RBDHA:2021:2500
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. K.P.E. van Tulden, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de asielaanvraag op 29 december 2020 had afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting, die plaatsvond in Breda, is verzoeker niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door mr. E. van Hoof.
De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat er reeds een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.83) die betrekking had op het beroep van verzoeker, en dat dit de reden was om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.