In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Katwijk. De eiser heeft geen tijdige zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, ondanks zijn vakantie van 22 tot en met 31 maart 2019, niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om tijdig een zienswijze in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de kennisgeving van het ontwerpbesluit op de juiste wijze heeft plaatsgevonden en dat de eiser zich had moeten inspannen om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die maken dat de eiser niet kan worden verweten dat hij geen zienswijze heeft ingediend. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.