ECLI:NL:RBDHA:2021:2716
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot strafoverdracht van Noorwegen naar Nederland op basis van WOTS
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [gedaagde], een gedetineerde in Noorwegen, de Staat der Nederlanden heeft verzocht om zijn gevangenisstraf over te dragen van Noorwegen naar Nederland. [gedaagde] is in 2012 in Frankrijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en heeft deze straf gedeeltelijk in Nederland uitgezeten. Later is hij in Noorwegen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor drugshandel. De Minister voor Rechtsbescherming heeft het verzoek tot strafoverdracht afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een tweede overdracht rechtvaardigden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Minister op basis van de Wet overdracht en tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) en het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP) een grote beleidsvrijheid heeft en dat de afwijzing van het verzoek in dit geval redelijk was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de leeftijd van [gedaagde] en zijn familieomstandigheden geen bijzondere omstandigheden opleveren die de Minister zouden dwingen om af te wijken van het beleid. De vordering van [gedaagde] is afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten.