ECLI:NL:RBDHA:2021:2875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
NL20.18631
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.F. Wijngaarden, tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Hogervorst. Verzoeker had in oktober 2020 beroep aangetekend omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 11 november 2020 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek, wat door de rechtbank werd geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft overwogen dat, gezien het feit dat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, verzoeker recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, maar omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is er een lagere vergoeding toegekend. De rechtbank heeft een bedrag van € 267,- toegewezen aan verzoeker, dat door verweerder moet worden betaald.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.18631
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.F. Wijngaarden), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: T. Hogervorst).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verzoeker is op 22 oktober 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 11 november 2020 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 267,-

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 267,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op: en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
07 januari 2021

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u hiertegen in verzet. U moet hiervoor binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt een verzetschrift indienen. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.