ECLI:NL:RBDHA:2021:2875
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.F. Wijngaarden, tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Hogervorst. Verzoeker had in oktober 2020 beroep aangetekend omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 11 november 2020 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek, wat door de rechtbank werd geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft overwogen dat, gezien het feit dat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, verzoeker recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, maar omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is er een lagere vergoeding toegekend. De rechtbank heeft een bedrag van € 267,- toegewezen aan verzoeker, dat door verweerder moet worden betaald.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na bekendmaking.