ECLI:NL:RBDHA:2021:2911
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag van Bulgaarse statushouder
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2021 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de asielaanvraag van een Bulgaarse statushouder. De eiser had op 2 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting die plaatsvond op 12 maart 2021 in Breda. De gemachtigde van de eiser had voorafgaand aan de zitting laten weten dat zowel hij als de eiser niet aanwezig zouden zijn.
Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van de staatssecretaris verklaard dat de eiser op 5 februari 2021 het asielzoekerscentrum (AZC) heeft verlaten en per 17 februari 2021 als 'met onbekende bestemming vertrokken' is geregistreerd. De gemachtigde van de eiser was niet op de hoogte van deze situatie en vermoedde dat de eiser bij familie in Amsterdam verbleef. De rechtbank heeft op basis van deze informatie geconcludeerd dat er geen contact meer is tussen de eiser en zijn gemachtigde, en dat de eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland.
Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep, en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.