ECLI:NL:RBDHA:2021:2919
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod; disproportionaliteit van het inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een terugkeerbesluit en een inreisverbod. Eiser, een Peruaanse nationaliteit, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 15 januari 2020, hield in dat eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van één jaar was opgelegd, omdat hij onrechtmatig in Nederland verbleef. Eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.
Eiser voerde aan dat het inreisverbod disproportioneel was, aangezien het zijn mogelijkheden om naar andere Europese landen te reizen en in Spanje te verblijven, waar hij familie en vrienden had, ernstig zou beperken. De rechtbank oordeelde echter dat de Staatssecretaris op goede gronden het terugkeerbesluit en het inreisverbod had opgelegd. Eiser had tijdens het gehoor niet voldoende individuele omstandigheden aangevoerd die aanleiding zouden geven om van het inreisverbod af te zien of de duur ervan te verkorten. De rechtbank vond dat de argumenten van eiser niet voldoende onderbouwd waren en dat het besluit van de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.