Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 februari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 26 augustus 2020, waarin partijen een keuze is voorgelegd over de voortgang van de procedure;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 februari 2021.
2.De feiten
II. LEGAAT
3.Het geschil
althans
[gedaagde] te gelasten goederen of de financiële tegenwaarde van die goederen op grond van artikel 4:21 BW over te dragen aan [eiser] ter hoogte van diens erfdeel al dan niet met aftrek van zijn legitieme portie;
althans
[gedaagde] te gelasten voldoende zekerheid te stellen aan [eiser] door overdracht van diens erfdeel al dan niet met aftrek van zijn legitieme portie, althans te bepalen wat voldoende zekerheid zou moeten zijn en daartoe [gedaagde] te gelasten;
4.De beoordeling
zich in het buitenland vestigen”. Op de site van de belastingdienst is vermeld dat de betekenis van emigreren is “
het gehele proces wanneer iemand zijn thuisland verlaat om zich in een ander land te vestigen”.
Op zichzelf staat vast dat [gedaagde] in maart 2018 is vertrokken naar Cuba. Dit betreft haar geboorteland waar zij nog familie heeft wonen, onder wie haar minderjarige zoon. Volgens [gedaagde] heeft zij enige tijd in Cuba verbleven om familie te bezoeken en om bij haar zoon te zijn. Bovendien stelt zij de tijd te hebben benut voor het indienen van een verzoek om haar zoon naar Nederland te halen.” Zoals ook de voorzieningenrechter heeft overwogen, is dit een plausibele verklaring voor [gedaagde] ’ (redelijk) lange verblijf in het buitenland.