Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] niet als zelfstandige kan worden gezien. Hij heeft geen vrijheid in de uitvoering van zijn werk, er is wel sprake van een gezagsverhouding. Hij doet vooral schoonmaakwerk bij Van der Valk. Dat hij enige zeggenschap heeft over hoe hij zijn werk daar uitvoert is niet aannemelijk en ook niet gebleken. [eiser] haalt meerdere werknemers op met een auto van zijn opdrachtgever, maakt dan met meerdere personen schoon met de schoonmaakspullen die daar beschikbaar worden gesteld. Hij bepaalt dus ook niet wanneer hij zijn werk doet. [eiser] beschikt ook niet over bedrijfsmiddelen en loopt geen enkel bedrijfsrisico. Het enkele risico dat hij op bepaalde momenten mogelijk geen werk en dus geen inkomen heeft, is onvoldoende om [eiser] als zelfstandige aan te merken. Zoals verweerder terecht heeft aangegeven, werkt [eiser] louter voor uitleners. Dat in de contracten met de uitleners eventueel staat dat er geen sprake is van een gezagsverhouding, maakt bovendien niet dat die gezagsverhouding niet feitelijk toch aanwezig is.” De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft de uitspraak op 5 november 2018 bevestigd. [3]
- overeenkomst van opdracht met Hapeco Multiservice B.V. van 4 september 2015 voor de duur van zes maanden;
- overeenkomst van opdracht met Van de Molen Servicediensten B.V. van 27 maart 2017 met een ingangsdatum van 3 april 2017 en een einddatum van 1 november 2017;
- overeenkomst van opdracht met BBM B.V. van 3 januari 2019 met een ingangsdatum van 1 februari 2019 en een einddatum van 1 mei 2019.
- overeenkomst van opdracht met HS Diensten B.V. door de opdrachtgever en eiser ondertekend op respectievelijk 22 februari 2019 en 11 maart 2019 met een ingangsdatum van 1 maart 2019 en zonder einddatum;
- ongedateerde overeenkomst van opdracht met HS Diensten B.V. met een ingangsdatum van 1 maart 2019 en een looptijd van twaalf maanden;
- raamovereenkomst aanneming van werk met Van de Molen Bedrijfsdiensten B.V. van 23 april 2019 met een ingangsdatum van 29 april 2019 en een einddatum van 1 maart 2020; en,
- ongedateerde overeenkomst van opdracht met Van de Molen Bedrijfsdiensten B.V. met een ingangsdatum van 1 mei 2019 en een einddatum van 31 december 2019.
- verzekeringspolissen van 8 januari 2019 en 7 januari 2020;
- overeenkomst van opdracht met Van de Molen Bedrijfsdiensten B.V. van 6 januari 2020 met een ingangsdatum van 6 januari 2020 en een einddatum van 5 januari 2021; en,
- overeenkomst van opdracht met VDM Bouwbedrijf B.V. van 23 oktober 2018 met een ingangsdatum van 30 oktober 2018 en een einddatum van 1 april 2019.