Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] en
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] en
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 april 2020,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 7 oktober 2020,
- de rolbeschikking van 21 oktober 2020,
- de instructie ex artikel 22 Rv van 25 november 2020,
- de schriftelijke toelichting van [gedaagden] ,
- de schriftelijke toelichting van [eisers]
2.De feiten
Het casco aan Dhr. [gedaagde 1] is geleverd in maart 1998
De Yanmar motor aan Dhr. [gedaagde 1] is geleverd in november 1998
Dat over de bedragen betaald door [gedaagde 1] voor dit casco, deze motor en de toegeleverde materialen de volledige BTW is afgedragen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
- pleziervaartuigen die vóór 16 juni 1998 in de handel waren gebracht én in bedrijf waren gesteld (artikel 24 lid 1);
- voor persoonlijk gebruik gebouwde schepen, voor zover zij gedurende een periode van vijf jaar na de bouw niet op de gemeenschappelijke markt worden gebracht (artikel 2 onder i).