ECLI:NL:RBDHA:2021:2996
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Tanyildiz
- M.M.L.A.T. Doll
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag faciliterend C-visum op basis van onvoldoende bewijs van duurzame relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Ghanese vrouw, en de minister van Buitenlandse Zaken over de afwijzing van haar aanvraag voor een faciliterend C-visum. Eiseres had op 27 september 2019 een aanvraag ingediend, die op 14 januari 2020 door de minister werd afgewezen. De rechtbank ontving het beroepschrift van eiseres op 17 augustus 2020. Tijdens de zitting op 22 maart 2021 werd de zaak behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. I.M. Hagg, en de minister door mr. R. Jonkman.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij een duurzame relatie had met haar referent, die de Spaanse nationaliteit heeft. De rechtbank stelde vast dat eiseres en referent niet aan de vereisten van de Verblijfsrichtlijn voldeden, met name het vereiste van zes maanden samenwonen voorafgaand aan de aanvraag. Eiseres had wel bewijsstukken overgelegd, zoals een relatieverklaring, foto’s en financiële overboekingen, maar deze waren onvoldoende om de duurzame relatie aan te tonen. De rechtbank concludeerde dat de minister zich op het standpunt had kunnen stellen dat er geen sprake was van een duurzame relatie, en dat de afwijzing van de aanvraag dus terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.