ECLI:NL:RBDHA:2021:3331

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 953
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een WGA-uitkeringszaak met benoeming van een deskundige

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 24 maart 2021, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het onderzoek in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet volledig is geweest. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, waarbij haar WGA-loonaanvullingsuitkering per 1 mei 2018 was omgezet in een WGA-vervolguitkering. Verweerder had het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, maar de hoogte van de uitkering was niet gewijzigd. Tijdens de zitting op 10 februari 2021, die via Skype plaatsvond, hebben zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder deelgenomen aan het onderzoek.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat voor een goede beoordeling van het beroep nadere informatie noodzakelijk is. Daarom heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en een onafhankelijk deskundige, in dit geval een verzekeringsarts, te benoemen. De deskundige zal advies uitbrengen aan de rechtbank, en de opdracht aan de deskundige zal eerst aan partijen worden voorgelegd, waarbij zij de gelegenheid krijgen om binnen twee weken hun wensen omtrent de vraagstelling van het onderzoek kenbaar te maken.

De uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. H.B. Brandwijk, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze tussenbeslissing kan niet eerder hoger beroep worden ingesteld dan tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/953

Beslissing tot heropening van het onderzoek in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. W.A. Timmer),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

verweerder
(gemachtigde: mw. C. Schravesande).

Procesverloop

Bij besluit van 22 november 2018 (primair besluit) heeft verweerder de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres omgezet in een WGA-vervolguitkering per 1 mei 2018.
Bij besluit van 20 december 2019 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het primaire besluit herzien in die zin dat de mate van arbeidsongeschiktheid op 76,32% en de verdiencapaciteit op € 891,13 is vastgesteld. De hoogte van de uitkering is niet gewijzigd.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via skype plaatsgevonden op 10 februari 2021. Daaraan hebben deelgenomen eiseres en haar gemachtigde evenals de gemachtigde van verweerder. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek in deze zaak niet volledig is geweest en dat het onderzoek heropend dient te worden. Voor de beoordeling van het beroep heeft de rechtbank nadere informatie nodig. De rechtbank ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het onderzoek te heropenen en met toepassing van artikel 8:47 van de Awb een deskundige (verzekeringsarts) te benoemen voor het uitbrengen van advies aan de rechtbank.
De opdracht aan de deskundige zal eerst aan partijen worden voorgelegd, die daarbij de gelegenheid krijgen binnen twee weken nadien hun wensen omtrent (de vraagstelling van) het onderzoek aan de rechtbank kenbaar te maken.
Beslissing
De rechtbank:
- heropent het onderzoek en zal een onafhankelijk deskundige benoemen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. H.B. Brandwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel:

Tegen deze tussenbeslissing kan niet eerder hoger beroep worden ingesteld dan tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.