ECLI:NL:RBDHA:2021:3399
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om handhavend optreden tegen geluidsnormen van de grote kerkklok in Voorschoten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten. De verzoeker had een handhavingsverzoek ingediend omdat hij meende dat de geluidsnormen werden overschreden door het luiden van de grote kerkklok van de dorpskerk te Voorschoten. Het college had het handhavingsverzoek echter afgewezen, waarna de verzoeker bezwaar maakte en de voorzieningenrechter vroeg om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, na beoordeling van de feiten en omstandigheden, concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen sprake was van zodanig ernstige geluidshinder dat een beslissing op het bezwaarschrift van de verzoeker niet kon worden afgewacht. De voorzieningenrechter merkte op dat de verzoeker geen spoedeisend belang had en dat de stelling dat het geluidsniveau tijdens het luiden toeneemt, niet leidde tot een ander oordeel.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.