ECLI:NL:RBDHA:2021:3414
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van mvv-vereiste en artikel 8 EVRM in relatie tot gezinsleven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Ghanese vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van familieleven met haar meerderjarige zoon, die in Nederland woont. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan het mvv-vereiste, aangezien zij haar hoofdverblijf buiten Nederland had verplaatst. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning, maar deze was ingetrokken omdat zij langer dan twee jaar in Ghana verbleef zonder geldige machtiging. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat haar verblijf in Ghana het gevolg was van overmacht en dat er geen sprake was van 'more than normal emotional ties' tussen haar en haar zoon. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitviel, en dat er geen redenen waren om af te zien van het inreisverbod of om de duur ervan te verkorten. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.