ECLI:NL:RBDHA:2021:3456

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
8974762 / CV EXPL 21-269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter op 1 april 2021 een verstekvonnis uitgesproken in de bodemzaak tussen Stichting Woonforte, eisende partij, en een gedaagde partij zonder bekende woon- of verblijfplaats. De eisende partij, vertegenwoordigd door Van Arkel Gerechtsdeurwaarders, heeft de gedaagde partij opgeroepen volgens de voorgeschreven formaliteiten, maar de gedaagde is niet verschenen. Hierdoor is er verstek verleend.

De kantonrechter heeft op 4 februari 2021 de eisende partij in de gelegenheid gesteld om een toelichting te geven op de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Deze toelichting is op 4 maart 2021 gegeven. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij beoordeeld en deze niet onrechtmatig of ongegrond bevonden, waardoor de vordering is toegewezen.

In de beslissing heeft de kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te verlaten en te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten, alsook de proceskosten aan de zijde van de eisende partij. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank den haag
Zittingsplaats Gouda
VJvd(DH
Rolnr.: 8974762 \ CV EXPL 21-269
Extern kenmerk: 20132249

Verstekvonnis van de kantonrechter d.d. 1 april 2021 in de zaak van:

Stichting Woonforte (voorheen statutair genaamd Stichting wonenCentraal)te Alphen aan den Rijn,
eisende partij,
gemachtigde Van Arkel Gerechtsdeurwaarders (Leiden),
tegen

[gedaagde] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde partij.

Procedure en beoordeling

Eisende partij heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
Eisende partij heeft gedaagde partij met inachtneming van de voorgeschreven formaliteiten en termijnen opgeroepen. Gedaagde partij is niet in het geding verschenen. Om die reden is tegen gedaagde partij verstek verleend. De kantonrechter heeft bij rolbeslissing d.d. 4 februari 2021 eisende partij in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven op de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Op de rolzitting d.d. 4 maart 2021 heeft eisende partij bij akte de verzochte toelichting gegeven.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze wordt toegewezen op na te melden wijze.

Beslissing

De kantonrechter:
- ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] ;
- veroordeelt gedaagde partij om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis met al wie en al wat zich daarin van de zijde van gedaagde partij mocht bevinden te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen;
3. veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
a. te betalen aan huurachterstand tot 1 november 2020 alsmede aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 1.973,28, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.756,47 vanaf 23 oktober 2020, althans over de na die datum vervallen huurtermijnen vanaf de vervaldata van die huurtermijnen tot de dag der algehele voldoening;
b. te betalen voor iedere maand, te rekenen vanaf 1 november 2020 tot het tijdstip van de gevorderde ontbinding ten titel van huur, en te rekenen sedert dat tijdstip tot en met de maand waarin de ontruiming en lege oplevering van het gehuurde zal hebben plaatsgevonden ten titel van vergoeding voor het genot van het gehuurde, de huurbedragen waarop eisende partij bij wederzijdse nakoming van de huurovereenkomst aanspraak gemaakt zou kunnen hebben, vermeerderd met de wettelijke rente over die termijnen ingaande de vervaldag daarvan tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van eisende partij vastgesteld op € 787,38, waaronder begrepen een bedrag ad € 187,00 als het aan de gemachtigde van eisende partij toekomende salaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde btw;
  • verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2021.
Voor grosse
Afgegeven aan en ten verzoeke van
eisende partij.
De Griffier van de rechtbank Den Haag,
Zittingsplaats Gouda