ECLI:NL:RBDHA:2021:353

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
09/174799-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontucht met minderjarige, onttrekking aan gezag en bezit van kinderpornografie

Op 21 januari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige, onttrekking aan het gezag van het slachtoffer en het bezit van kinderpornografisch materiaal. De verdachte, geboren in 1968, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 14 mei 2020 tot en met 4 juli 2020 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een 13-jarig meisje, dat hij ook onttrok aan het wettig gezag. De verdachte had bovendien kinderpornografische afbeeldingen van het slachtoffer in zijn bezit. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer, de verdachte zelf, en objectief bewijs, waaronder DNA-onderzoek en digitale communicatie tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was, ondanks enkele inconsistenties, en dat er voldoende steunbewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte werd vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar de rechtbank achtte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van het slachtoffer, zwaarwegend. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/174799-20
Datum uitspraak: 21 januari 2021
Tegenspraak
Promisvonnis
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 15 oktober 2020 (pro forma) en 7 januari 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.M.H.M. den Dekker naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 17 juni 2019 tot en met 4 juli 2020 de minderjarige [slachtoffer] seksueel heeft misbruikt (feit 1) en haar in de periode van 15 mei tot en met 4 juli 2020 meermalen heeft onttrokken aan het over haar gestelde wettig gezag (feit 2). De verdachte wordt er tevens van verdacht dat hij in de periode van 17 juni 2019 tot en met 4 juli 2020 een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen, verwerven en in zijn bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van onder andere [slachtoffer] (feit 3) en dat hij op 4 juli 2020 een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad (feit 4).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de feiten 1 en 3 acht de officier van justitie een periode van 14 mei 2020 tot en met 4 juli 2020 bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Op 3 juli 2020 heeft de moeder van de minderjarige [slachtoffer] bij de politie melding gemaakt van de vermissing van haar dochter, omdat zij niet thuis was gekomen uit school. [2] Blijkens beschikkingen van de kinderrechter is [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007, al geruime tijd onder toezicht gesteld en zijn zowel de moeder als de vader van [slachtoffer] belast met het ouderlijk gezag over [slachtoffer] . [3]
Op 6 augustus 2020 is [slachtoffer] door de politie gehoord in een kindvriendelijke studio. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij twee dagen van huis is weggelopen en bij een meneer is geweest, die zij ‘die kale’ noemt. [slachtoffer] heeft hem ontmoet bij de trappen om 19.00 uur en hij vroeg of zij met hem meewilde naar huis. [slachtoffer] is toen met hem meegegaan. De verdachte heeft [slachtoffer] vervolgens bij hem thuis geneukt, waarbij hij haar broek uitdeed, op haar ging liggen en zijn piemel in haar vagina deed. Ook heeft de verdachte haar gezoend. Om 22.00 uur is [slachtoffer] naar huis gegaan. Het neuken is in totaal vijf keer gebeurd, als laatste toen [slachtoffer] een hele nacht bij de verdachte was. De verdachte belde [slachtoffer] heel vaak en [slachtoffer] belde hem ook. [4]
Uit onderzoek is gebleken dat [slachtoffer] gebruik maakte van de telefoon van haar moeder, waarmee in de nachtelijke uren contact heeft plaatsgevonden op 3 juli 2020 met het telefoonnummer van de verdachte. [5]
Onder de verdachte zijn vier mobiele telefoons en één laptop in beslag genomen. [6] Naar deze gegevensdragers is onderzoek verricht.
Het telefoonnummer dat in gebruik was bij [slachtoffer] stond in de telefoon van de verdachte, een Samsung J8, en stond opgeslagen onder ‘lekker hapje’. De telefoon van de verdachte heeft in de periode van 19 juni 2020 tot 4 juli 2020 frequent contact gehad met het nummer dat bij [slachtoffer] in gebruik was en heeft in de periode 14 mei 2020 tot en met 25 mei 2020 frequent contact gehad met een telefoonnummer dat staat opgeslagen onder de naam ‘ [slachtoffer] ’. Zowel de inkomende als de uitkomende berichten bestonden uit series van emoticons, waaronder hartjes en smileys met kus. Vanaf de telefoon van de verdachte is meerdere keren de woorden ‘I love you’ verstuurd naar het telefoonnummer van [slachtoffer] . [7]
Op een mobiele telefoon die onder de verdachte in beslag is genomen zijn twee foto’s aangetroffen waarop te zien is dat [slachtoffer] en de verdachte elkaar op de mond zoenen. [8] Het betreft hier zogenoemde “selfies” die door verdachte zijn gemaakt. Op voornoemde mobiele telefoons en laptop zijn daarnaast afbeeldingen aangetroffen, waarop seksuele gedragingen zichtbaar zijn waarbij personen betrokken zijn die de leeftijd van achttien jaar kennelijk nog niet hebben bereikt. Deze afbeeldingen zijn door gecertificeerde zedenrechercheurs beoordeeld, waarbij in totaal 26 foto’s als kinderpornografisch zijn aangemerkt. Alle aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen bleken niet benaderbaar voor de verdachte. Van deze 26 pornografische foto’s wordt op zeven foto’s [slachtoffer] herkend. De seksuele gedragingen die zichtbaar zijn op vijf van de foto’s waarop [slachtoffer] is herkend en op drie foto’s van onbekende personen, zijn door de zedenrechercheurs in de collectiescan beschreven zoals deze is opgenomen in de tenlastelegging. De afbeelding met bestandsnaam [bestandsnaam 1] is vermoedelijk afkomstig van een video van 1 juli 2020 die vanaf de telefoon van [slachtoffer] naar de verdachte is gestuurd. Hierop is te zien dat [slachtoffer] zichzelf vingert. Omtrent de andere kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] is geverbaliseerd dat deze met de mobiele telefoon van de verdachte in de woning van de verdachte zijn gemaakt. De kinderpornografische afbeeldingen waarop onbekende personen zichtbaar zijn (afbeeldingen met bestandsnamen [bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] en [bestandsnaam 4] ) zijn aangemerkt als ‘deleted’. [9]
In de woning van de verdachte is tijdens de doorzoeking een dichtgeknoopt condoom gevuld met een substantie aangetroffen, waarvan bemonsteringen zijn afgenomen. [10] Deze bemonsteringen zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). In de bemonstering van de substantie is sperma aangetroffen, waarvan het DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. In een bemonstering van de buitenzijde van het condoom is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat overeenkomt met de DNA-profielen van de verdachte en [slachtoffer] . Er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van vaginale cellen, menstruele secretie, bloed, speeksel en nasaal vocht van [slachtoffer] in de bemonstering. [11]
De verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] heeft ontmoet toen zij in een portiek op een trap aan het huilen was. Toen de verdachte later die avond thuis kwam, belde [slachtoffer] aan bij zijn woning, ze vroeg of ze naar de wc mocht. Ze zei dat ze hem gevolgd was naar huis. De verdachte zag dat zij vieze kleding en kapotte schoenen droeg. Hij heeft [slachtoffer] toen binnengelaten en [slachtoffer] is een kwartier bij hem binnen geweest. Hij gaf [slachtoffer] zijn telefoonnummer. Hij heeft [slachtoffer] toen ook kleding gegeven die hij in zijn huis had liggen voor een nichtje. De foto’s in het dossier waarop zij samen te zien zijn, zijn foto’s die gemaakt zijn nadat hij haar die kleding heeft gegeven. Twee dagen daarna stond [slachtoffer] weer voor de deur, ze was aan het huilen en trillen. De verdachte lag te slapen. [slachtoffer] belde aan en zei dat hij haar moest helpen. Toen heeft hij haar binnengelaten. In de nacht van 3 juli 2020 stond [slachtoffer] weer voor de deur en toen heeft hij haar weer binnen gelaten. Zij is toen de hele nacht gebleven. [slachtoffer] zei dat zij bij haar ouders woonde en dat haar vader dronken en boos was. [slachtoffer] zei dat zij 17 jaar oud was. De verdachte heeft bij hem thuis met zijn telefoon foto’s van de borsten van [slachtoffer] gemaakt, terwijl zij in haar onderbroek lag. [slachtoffer] is in totaal drie keer bij hem thuis is geweest. Hij heeft ook veel contact met haar over de telefoon gehad waarbij hij ook emoticons van kusjes en hartjes stuurde. [12]
Juridisch kader bewijs in zedenzaken
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door de omstandigheid dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (gestelde) seksuele handelingen: de aangever en de verdachte. Wanneer de verdachte de seksuele handelingen dan ontkent, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaring van de aangever – als getuige – als wettig bewijs beschikbaar is. De verklaring van één getuige zonder dat verder steunbewijs voorhanden is, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaring van de aangever toch voldoende wettig bewijs kan opleveren. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat hiervoor niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging dient te vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangever op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, die afkomstig zijn van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan. Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting is besproken, moet de rechter dan bovendien ook de overtuiging hebben gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Over het onder 1 ten laste gelegde feit heeft alleen de minderjarige [slachtoffer] verklaard dat de verdachte ontuchtige handelingen bij haar heeft gepleegd.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] inconsistenties bevat, weinig specifiek is en niet zonder meer betrouwbaar is.
De rechtbank zal eerst toetsen of de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar kan worden geacht. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijs.
Bewijsoverwegingen feiten 1 en 2
Ontucht (feit 1)
Betrouwbaarheid verklaring van [slachtoffer]
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] . De rechtbank gaat voor het bewijs van het tenlastegelegde dan ook van deze verklaring uit. Daarvoor is het volgende van belang.
De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier naar voren komt dat [slachtoffer] een cognitieve en emotionele ontwikkelingsachterstand heeft en hierom extra behoedzaamheid geboden is bij de beoordeling van haar verklaring.
[slachtoffer] heeft bij de politie in een kindvriendelijke studio op 6 augustus 2020 verklaard over de seksuele handelingen met de verdachte. Zij heeft verteld waar deze handelingen uit bestonden, op welke manier deze plaatsvonden en hoe vaak deze plaatsvonden. [slachtoffer] verklaart weliswaar niet heel gedetailleerd over de seksuele handelingen en is af en toe warrig in haar verklaring over de ontmoetingen met de verdachte, maar dat is niet onbegrijpelijk gelet op de verstandelijke vermogens van dit kwetsbare meisje. Voor zover in de verklaring van [slachtoffer] inconsequenties dan wel onduidelijkheden voorkomen, betreffen deze overigens ook niet de kern van de verklaring omtrent de seksuele handelingen en is geen sprake van zodanige tegenstrijdigheden dat deze de betrouwbaarheid van de (kern van de) verklaring van [slachtoffer] op het punt van de door haar herhaaldelijk beschreven seksuele handelingen aantasten. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat uit het dossier geenszins aanwijzingen volgen waaruit zou blijken dat [slachtoffer] er enig belang bij had haar verklaring over de verdachte te verzinnen. De omstandigheid dat [slachtoffer] , zoals door de verdediging naar voren gebracht, wisselend heeft verklaard over wie bij het eerste contact een broodje voor haar kocht en of ze dit at voor of na de ontmoeting met de verdachte, over dat zij van haar vader betaalde seks moest hebben met mannen en niet kan aangeven of het ochtend of avond was toen zij wegging bij de verdachte, leidt niet tot een ander oordeel over de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] omtrent de ontuchtige handelingen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de traumatische voorgeschiedenis van [slachtoffer] als zodanig geen reden is om de verklaring van [slachtoffer] als onbetrouwbaar aan te merken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is.
Steunbewijs
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of er voldoende steunbewijs is voor haar verklaring dat de verdachte en de minderjarige [slachtoffer] hebben gezoend en vijf keer seks hebben gehad. Naar oordeel van de rechtbank is er voldoende steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer] De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Allereerst vindt de verklaring van [slachtoffer] bevestiging in de verklaring van de verdachte zelf, namelijk dat [slachtoffer] drie keer bij hem thuis is geweest en de nacht van 3 juli 2020 bij hem heeft doorgebracht. De verdachte en [slachtoffer] verklaren verder hetzelfde over de wijze waarop zij elkaar hebben ontmoet, te weten in het portiek bij de trappen. De verdachte heeft verder verklaard dat hij wist dat [slachtoffer] minderjarig was.
Daarnaast duiden meerdere objectieve bewijsmiddelen erop dat het contact tussen de verdachte en [slachtoffer] een seksuele connotatie had: de verdachte heeft foto’s van [slachtoffer] gemaakt die als kinderpornografisch worden aangemerkt, de verdachte heeft frequent telefonisch contact gehad met [slachtoffer] waarbij hartjes en kusje over en weer werden gestuurd. [slachtoffer] heeft een filmpje naar de verdachte verstuurd waarin zij zichzelf vingert, de verdachte heeft het nummer van [slachtoffer] in zijn telefoon onder de benaming ‘lekker hapje’ opgeslagen en de verdachte en [slachtoffer] hebben elkaar op de mond gezoend, waarvan door de verdachte twee foto’s zijn gemaakt. Daarnaast duidt naar het oordeel van de rechtbank ook het aangetroffen DNA van [slachtoffer] op de buitenkant van een condoom, waarin sperma van de verdachte is aangetroffen en waarvoor verdachte geen aannemelijke verklaring heeft kunnen geven, op grensoverschrijdend seksueel gedrag van de verdachte jegens [slachtoffer] . Dat er geen uitspraak kan worden gedaan over de aard van het celmateriaal waarvan het DNA is gekoppeld aan [slachtoffer] , maakt dit niet anders. Dit alles, in onderling verband en samenhang bezien, vormt voor de rechtbank voldoende steunbewijs om buiten redelijke twijfel aan te nemen dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden zoals door [slachtoffer] is verklaard.
Conclusie ten aanzien van ontucht (feit 1)
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig én overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte met [slachtoffer] ontuchtige handelingen heeft verricht, waarbij de verdachte vijf keer seks met [slachtoffer] heeft gehad en [slachtoffer] op de mond heeft gezoend, zoals onder het primaire feit ten laste is gelegd. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onderdeel tongzoenen, nu [slachtoffer] hier niet over heeft verklaard en dit ook overigens niet uit het dossier volgt.
Ten aanzien van de periode overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van contact tussen [slachtoffer] en de verdachte vóór 14 mei 2020. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat daarmee onvoldoende aanwijzingen bestaan dat de verdachte voor deze datum ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] .
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte in de periode van 14 mei 2020 tot en met 4 juli 2020, respectievelijk de start- en einddatum van het telefonische contact tussen de verdachte en [slachtoffer] , het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Onttrekking aan het gezag (feit 2)
De rechtbank overweegt allereerst dat voor een bewezenverklaring van het onttrekken aan het gezag in het geval de minderjarige zelf is weggelopen, niet van belang is of degene die de minderjarige opvangt het initiatief heeft genomen tot of heeft bijgedragen aan de besluitvorming van de minderjarige om weg te lopen. Het is in die situatie wel vereist dat verdachte een beslissende invloed heeft gehad op de (voortdurende) scheiding tussen de minderjarige en degene die het gezag uitoefent.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op de onttrekking van [slachtoffer] aan het wettig gezag, nu [slachtoffer] zelf van huis en van school is weggelopen en uit eigen beweging bij de verdachte is verbleven. Daarnaast was de verdachte in de veronderstelling dat [slachtoffer] bijna 18 jaar was.
De rechtbank stelt vast dat de ouders en een voogd het gezag over [slachtoffer] , die in de ten laste gelegde periode 13 jaar is geworden, uitoefenden in de ten laste gelegde periode. Onder de bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 is door de rechtbank overwogen dat [slachtoffer] in de periode van 14 mei 2020 tot en met 4 juli 2020 ten minste drie keer bij de verdachte thuis is geweest, waaronder in de hele nacht van 3 juli 2020. De verdachte heeft vervolgens misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassen man tegenover een 13-jarig meisje had, en van haar kwetsbaarheid die niet alleen uit haar leeftijd volgt, maar ook uit de opmerkingen die zij tegen de verdachte maakte over haar problematische en onveilige thuissituatie. Dat laatste alleen al maakt dat verdachte, die heeft verklaard dat hij wist dat zij minderjarig was, zich moet hebben gerealiseerd dat hij [slachtoffer] , door haar meerdere malen bij hem te laten verblijven, onttrok aan het ouderlijk gezag. Het standpunt van de verdediging dat [slachtoffer] vrijwillig naar de verdachte is toegegaan, doet hier, gelet op haar minderjarigheid en de wetenschap van de verdachte daarvan en van de thuissituatie van [slachtoffer] , niet aan af. Bovendien had de verdachte naar aanleiding van de berichten die [slachtoffer] naar de verdachte stuurde, uitsluitend bestaande uit emoticons, zich tevens bewust kunnen en derhalve moeten zijn van haar kinderlijke gedrag dat niet past bij een ontwikkeld meisje van 17 jaar, maar een veel jonger meisje zoals [slachtoffer] daadwerkelijk is. Door [slachtoffer] onder bovengenoemde omstandigheden meermalen in zijn woning te laten verblijven zonder contact op te nemen met de ouders of politie, heeft de verdachte [slachtoffer] geholpen bij het weglopen en het wegblijven van haar ouders en hiermee een beslissende invloed gehad op de voortdurende scheiding tussen de minderjarige [slachtoffer] en haar ouders en voogd.
Conclusie feit 2
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de minderjarige [slachtoffer] opzettelijk heeft onttrokken aan het wettig gezag door haar in de periode van 14 mei 2020 tot en met 4 juli 2020 meermalen in zijn woning te laten verblijven.
Bewijsoverweging feit 3
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte geen opzet had op het in het bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Niet valt uit te sluiten dat hij de afbeeldingen per ongeluk heeft verkregen door het downloaden van geoorloofd materiaal. De verdachte heeft de afbeeldingen immers gewist en had daardoor geen beschikkingsmacht over de afbeeldingen.
De rechtbank overweegt dat op de telefoons en de laptop van de verdachte zeven kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] zijn aangetroffen. Vijf van die kinderpornografische afbeeldingen zijn opgenomen in de tenlastelegging. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de foto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt waarop zij gedeeltelijk naakt te zien is.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan voor zover dit bestaat uit het vervaardigen van vier afbeeldingen van [slachtoffer] (bestandsnamen [bestandsnaam 5] , [bestandsnaam 6] , [bestandsnaam 7] en [bestandsnaam 8] ). Met betrekking tot de afbeelding met bestandsnaam [bestandsnaam 1] overweegt de rechtbank dat aannemelijk is geworden dat deze afkomstig is van een filmpje dat door [slachtoffer] naar de verdachte is verzonden. Daarmee betreft deze afbeelding dus niet een foto die door de verdachte is gemaakt, maar wel een kinderpornografische afbeelding die door hem is ontvangen. De verdachte heeft dientengevolge deze afbeelding in zijn bezit gehad en dit onderdeel van de tenlastelegging is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak feit 3
De afbeeldingen met bestandsnamen [bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] en [bestandsnaam 4] waarop [slachtoffer] niet wordt herkend, zijn aangemerkt als ‘deleted’ en waren niet voor de verdachte te benaderen. Volgens vaste jurisprudentie kan ten aanzien van bestanden met kinderporno die zijn aangemerkt als ‘deleted’ en die zonder speciale software niet meer te benaderen waren, niet het bezit in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht worden aangenomen. Niet is gebleken dat de verdachte beschikte over speciale software waarmee deze bestanden alsnog bekeken konden worden. Het voorgaande brengt mee dat de verdachte ten tijde van de inbeslagname van de gegevensdrager niet in het bezit was van deze bestanden. Of de verdachte op enig (eerder) moment hierover de beschikkingsmacht heeft gehad, kan niet worden vastgesteld op grond van het dossier. Bij de bestanden is een ‘file created date’ vermeld, maar er wordt daarin niet beschreven wanneer deze bestanden op de gegevensdrager terecht zijn gekomen en wanneer en op welke wijze deze zijn verwijderd. Daarmee kan niet worden vastgesteld of de verdachte een actieve handeling heeft verricht om deze afbeeldingen te verwijderen en kan dus niet worden uitgesloten dat de verdachte de betreffende bestanden onmiddellijk na binnenkomst als ongewenst heeft verwijderd. Dit leidt tot de conclusie dat, anders dan de officier van justitie heeft betoogd, niet bewezen kan worden dat de verdachte de afbeeldingen met bestandsnamen [bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] en [bestandsnaam 4] in zijn bezit heeft gehad. De verdachte zal van dit gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, voorts niet bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en bezit van kinderporno, nu het maken en bezit van in totaal vier respectievelijk één kinderpornografische afbeelding(en) daarvoor in tijd en omvang te beperkt is.
Feit 4
De rechtbank zal voor feit 4 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezenverklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de verdediging geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 7 januari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2020, blz. 85-87.
  • het proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2020, blz. 222 en 223.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
1
in de periode van
14 mei 2020tot en met 4 juli 2020 te 's-Gravenhage, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer] , te weten het meermalen brengen en duwen en vervolgens houden van en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en zoenen op de mond van die [slachtoffer] ;
2
in de periode van
14 mei 2020tot en met 4 juli 2020 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen telkens opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, immers heeft hij, verdachte, telkens zonder daartoe de ouders en gezaghebbende van/over die [slachtoffer] in kennis te hebben gesteld, dan wel daartoe toestemming van de ouders en gezaghebbende te hebben verkregen, die [slachtoffer] laten verblijven in zijn woning (gelegen aan de [adres] ) en aldus die minderjarige onttrokken gehouden aan het opzicht van degene die dat gezag mede desbevoegd over die minderjarige uitoefende;
3
in
de periode van 14 mei 2020tot en met 4 juli 2020 te ’s-Gravenhage afbeeldingen en
eengegevensdrager (te weten een mobiele telefoon) - bevattende een afbeelding - van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007 is betrokken heeft vervaardigd en/of in het bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit onder andere:
het met een vinger vaginaal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bestandsnaam: [bestandsnaam 1]
en
het met de vingers betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bestandsnaam: [bestandsnaam 1]
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer] gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer] en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer] in beeld wordt gebracht waarbij de afbeelding aldus (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling bestandsnaam: [bestandsnaam 5] en [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] [bestandsnaam 8] .
4
op 4 juli 2020 te 's-Gravenhage een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, fabrikant: ESP (Euro Security Products), merk: ESP, model: Power 200 zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging gevorderd van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 2 januari 2021, alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het geval van strafoplegging verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel maximaal gelijk is aan de duur van het voorarrest. Ten aanzien van feit 4 acht de raadsvrouw een geldboete passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft [slachtoffer] , een 13-jarig meisje, meerdere malen in zijn huis laten verblijven, en ontucht met haar gepleegd, waarbij ook (steeds) sprake was van het seksueel binnendringen van het lichaam. De verdachte heeft hiermee meermaals op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het jonge slachtoffer en een ernstige inbreuk gemaakt op haar ongestoorde (seksuele) ontwikkeling. De rechtbank neemt het verdachte bovendien kwalijk dat hij het voor deed komen alsof hij zich bekommerde om [slachtoffer] , die hem deelgenoot had gemaakt van haar problematische thuissituatie, maar in werkelijkheid alleen oog heeft gehad voor het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeften en zich daarbij geen enkele rekenschap heeft gegeven van de gevolgen die de ontucht voor [slachtoffer] kon hebben. De verdachte wist heel goed dat [slachtoffer] zich in een bijzonder kwetsbare positie bevond door haar leeftijd en verwaarloosde leefomstandigheden, maar dit heeft de verdachte niet ervan weerhouden haar lichamelijke integriteit ernstig te schenden. Daarbij heeft de verdachte grovelijk misbruik gemaakt van zijn, uit het aanzienlijke leeftijdsverschil van 40 jaar voortvloeiende, overwicht. De rechtbank rekent dit alles de verdachte dan ook zwaar aan.
Voorts heeft verdachte kinderpornografische foto’s gemaakt van [slachtoffer] , hetgeen ook een schending oplevert van de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] alsmede een verstoring van een gezonde seksuele ontwikkeling. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte de foto’s van [slachtoffer] die als kinderpornografisch zijn aangemerkt enkel voor zijn eigen persoonlijke bevrediging aanwezig heeft gehad.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Het ongecontroleerde bezit hiervan levert een aantasting van de maatschappelijke veiligheid op en brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee.
Strafblad
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 30 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 2 januari 2021, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in.
Gelet op de beperkte informatie die over de verdachte bij de reclassering bekend is geworden, zijn onvoldoende aanwijzingen naar voren gekomen van concrete problematiek bij de verdachte. Of behandeling en begeleiding geïndiceerd is, kan dan ook niet worden ingeschat. De houding van de verdachte is grotendeels weigerachtig en lijkt vooral gebaseerd op zijn eigen wensen. De reclassering acht het in dit kader dan ook van belang dat onderzoek wordt gedaan naar de cognitieve vaardigheden en eventueel impulsief gedrag van de verdachte. De reclassering ziet, ondanks twijfels omtrent de haalbaarheid daarvan, aanknopingspunten om in te zetten op risicomanagement en acht interventies, gelet op de ernst van de feiten, geïndiceerd. Het eventuele recidiveren van de verdachte, waarvan de kans op matig-laag wordt ingeschat, zou ingeperkt kunnen worden door middel van het opleggen van bijzondere voorwaarden. De reclassering heeft geadviseerd om de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, praktische begeleiding, een contactverbod met het slachtoffer, het vermijden van contact met minderjarigen, het vermijden van kinderporno, het realiseren van een dagbesteding en andere voorwaarden betreffende het gedrag, te weten dat de verdachte bereikbaar is voor de reclassering, zijn behandelaar en zijn begeleider, de reclassering zicht verschaft op de voortgang van zijn behandeling en begeleiding en toestemming verleent referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk.
De rechtbank acht de conclusies van het reclasseringsrapport voldoende onderbouwd en zal de daarin genoemde adviezen bij de strafoplegging laten meewegen.
Strafmodaliteit en strafmaat
Gezien de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een lange gevangenisstraf. De rechtbank is, ondanks het feit dat zij de verdachte vrijspreekt van enkele onderdelen van de tenlastelegging, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. De rechtbank acht een voorwaardelijke straf met een proeftijd van 2 jaren op zijn plaats om begeleiding en behandeling mogelijk te maken zoals door de reclassering is geadviseerd. Ter bescherming van het slachtoffer acht de rechtbank een contactverbod aangewezen.
De rechtbank acht het daarnaast noodzakelijk dat het te verrichten onderzoek naar de persoon van de verdachte ten aanzien van het bepalen van passende behandeling en begeleiding gericht op het tegengaan van recidive, ongehinderd doorgang vindt. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan indien de gelegenheid zich opnieuw voordoet. Daarom zal zij bevelen dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 57, 240b, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 ,3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding, van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd
en
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken in bezit hebben;
ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden,
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH te 's-Gravenhage op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- indien de reclassering dit noodzakelijk acht, meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek en behandeling bij forensische politiekliniek de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- indien de reclassering dit noodzakelijk acht, zich laat begeleiden ten aanzien van praktische ondersteuning door een instelling zoals Multi-Care of een soortgelijke instantie, te bepalen door de reclassering;
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen, deze contacten zoveel mogelijk vermijdt, en als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt dat de reclassering hiervan op de hoogte is of bij aanwezig is;
- zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handeling met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
- zich inzet voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding, indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
- bereikbaar is voor de reclassering, zijn behandelaar en zijn begeleider;
- de reclassering zicht verschaft op de voortgang van zijn behandeling en begeleiding, en de reclassering toestemming verleent relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.K. Spros, voorzitter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
mr. R.J. Wortelboer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Klein, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 januari 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 juni 2019 tot en met 4 juli 2020 te 's-Gravenhage, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer] , te weten het (meermalen)(telkens)
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- zoenen op de mond en/of tongzoenen van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 juni 2019 tot en met 4 juli 2020 te 's-Gravenhage, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (meermalen) (telkens) zoenen op de mond en/of tongzoenen van die [slachtoffer] ;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 mei 2020 tot en met 4 juli 2020 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, immers heeft hij, verdachte, (telkens) zonder daartoe de ouders en/of verzorgers en/of gezaghebbende(n) van/over die [slachtoffer] in kennis te hebben gesteld, dan wel daartoe toestemming van de ouders en/of verzorgers en/of gezaghebbende(n) te hebben verkregen, die [slachtoffer] laten verblijven in zijn woning (gelegen aan de [adres] ) en aldus die minderjarige onttrokken (gehouden) aan het opzicht van degene die dat gezag mede desbevoegd over die minderjarige uitoefende;
3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 17 juni 2019 tot en met 4 juli 2020 te 's-Gravenhage, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, telkens (een) afbeelding(en) en/of filmbestand(en) en/of thumbnail(s) en/of gegevensdrager(s) (te weten een laptop (merk: Lenovo) en/of vier, althans een of meerdere, mobiele telefoon(s)) - bevattende een of meer afbeelding(en) en/of filmbestand(en) en/of thumbnail(s) - van (een) seksuele gedraging(en), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) en/of filmbestand(en) en/of thumbnail(s) (telkens) iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2007 en/of een of meer andere onbekend gebleven (minderjarige) personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken (telkens) heeft vervaardigd en/of verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven, althans in elk geval in het bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit onder andere:
het met de/een vinger(s) vaginaal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bestandsnaam: [bestandsnaam 1]
en/of
het met de/een vinger(s) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bestandsnaam: [bestandsnaam 1]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer] en/of een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer] en/of deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij die [slachtoffer] en/of deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer] en/of deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer] en/of deze persoon in beeld wordt gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling bestandsnaam: [bestandsnaam 5] en/of [bestandsnaam 6] en/of [bestandsnaam 7] en/of [bestandsnaam 8] en/of [bestandsnaam 2] en/of [bestandsnaam 3]
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling bestandsnaam: [bestandsnaam 4] en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
4
hij op of omstreeks 4 juli 2020 te 's-Gravenhage een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, fabrikant: ESP (Euro Security Products), merk: ESP, model: Power 200 zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020195131, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, team zeden, dan wel team forensische opsporing, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 366).
2.Proces-verbaal van verdenking van 6 juli 2020, blz. 38-40.
3.Beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 26 augustus 2019 en 6 juli 2020 betreffende [slachtoffer] .
4.Studioverhoor [slachtoffer] , blz. 173-206.
5.Proces-verbaal van verdenking van 6 juli 2020, blz. 38-40.
6.Kennisgeving van in beslag genomen goederen, blz. 3, 4, 264, 267 en 270.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2020, blz. 52-54.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2020, blz. 60 en 61, met bijlagen.
9.Proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal van 23 juli 2020, blz. 207-211, met bijlagen, en proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2020, blz. 60 en 61, met bijlagen.
10.Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning verdachte van 28 augustus 2020, blz. 276-281.
11.Rapport DNA-onderzoek en RNA-onderzoek van het NFI van 13 november 2020, blz. 359-365, met bijlage.
12.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2020.