ECLI:NL:RBDHA:2021:3742

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
14 april 2021
Zaaknummer
C/09/609332 / FA RK 21-1950
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1930, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging die op 16 november 2020 was afgegeven, omdat de bestaande vormen van verplichte zorg niet langer volstonden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek via Skype gehouden, vanwege de geldende coronamaatregelen.

Tijdens de zitting heeft de betrokkene zijn verzet tegen de zorg geuit, wat voortkomt uit zijn psychische aandoeningen. De advocaat van de betrokkene heeft betoogd dat de wetgever mogelijk niet had voorzien in situaties zoals deze, waarin basale zorg noodzakelijk is. De behandelende arts heeft aangegeven dat de betrokkene zich verzet tegen zorg, wat leidt tot ernstige gezondheidsrisico's, zoals doorligwonden en uitdroging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een (dreigende) noodsituatie, waardoor de bestaande zorgmachtiging niet voldeed. De rechtbank heeft besloten de zorgmachtiging te wijzigen, zodat de zorgverantwoordelijke de noodzakelijke medische controles en andere zorgmaatregelen kan uitvoeren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en heeft het verzoek toegewezen voor de duur van de zorgmachtiging, tot en met 16 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/609332 / FA RK 21-1950
Datum beschikking: 22 maart 2021

Wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1930 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 maart 2021, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 16 november 2020 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beslissing tot het verlenen van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie van
18 maart 2021;
- een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging van 18 maart 2021, van
[zorgverantwoordelijke] ;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 18 maart 2021;
- een gewijzigd zorgplan van 18 maart 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 maart 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig via Skype gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [behandelaar]
- de [verpleegkundige] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verteld dat hij is vastgepakt en in een hoek gestopt. Daar is hij boos over. De advocaat heeft aangevoerd dat het verzet dat betrokkene vertoont, niet gericht is tegen het verschonen van zijn bed, maar tegen de opname in het algemeen. Betrokkene koestert wrok over het feit dat hij enkele jaren geleden is opgenomen; dit was in zijn ogen onterecht. Het verzoek ziet in feite op basale zorg, die elke arts verplicht is te verlenen. Het is zorgvuldig dat voor de formele weg van het wijzigingsverzoek is gekozen, maar de advocaat vraagt zich af of de wetgever een situatie als deze wel voor ogen heeft gehad bij het opstellen van de wijzigingsbepalingen van de Wvggz. Wellicht dat het verschonen van het bed als bescheiden noodsituatie gezien kan worden, waarbij zonder machtiging zorg verleend kan worden door betrokkene uit bed te tillen en op een stoel te zetten.
De behandelaar heeft het volgende aangegeven. Betrokkene weigert elke vorm van zorg. Dit komt rechtstreeks voort uit zijn autismespectrum- en psychotische stoornis. Onlangs heeft betrokkene een forse Covid-19 infectie doorgemaakt, waarbij gedacht werd dat hij snel zou komen te overlijden. Op dat moment kon in het kader van goed hulpverlenerschap zorg worden verleend, die inhield dat het bed van betrokkene werd verschoond. Inmiddels is betrokkene opgeknapt en verzet hij zich nog steeds tegen de zorg. Dit is passend bij zijn toestandsbeeld. Om hem toch een menswaardig bestaan te bieden, wordt verzocht de zorgmachtiging zodanig te wijzigen dat het ‘verrichten van medische controles’, ‘andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ en het ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ als vormen van verplichte zorg toegepast kunnen worden. Op die manier kan betrokkene behandeld worden wanneer hij doorligplekken krijgt. Bovendien drinkt betrokkene te weinig, waardoor het risico op een infectieziekte groot is. Door medische controles uit te voeren hoeft betrokkene niet onnodig pijn te lijden.

Beoordeling

Ten aanzien van betrokkene is op 16 november 2020 een zorgmachtiging afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
Tot op heden bestond de verplichte zorg alleen uit opname in de accommodatie. Enige tijd geleden is betrokkene besmet geraakt met het coronavirus. Sindsdien wil hij niet meer zijn bed uit en eet en drinkt hij zeer weinig. De verwachting was dat betrokkene hierdoor snel zou komen te overlijden, maar inmiddels is zijn situatie verbeterd. Betrokkene urineert in zijn bed en verzet zich tegen verschoning en verzorging, met vervuiling en (ontstoken) doorligwonden tot gevolg. Gebleken is dat betrokkene alle medische en verpleegkundige zorg afwijst, hetgeen een rechtstreeks gevolg is van zijn psychiatrische stoornis.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid.
Gebleken is dat deze vormen van zorg, die niet zijn opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vormen van verplichte zorg.
Met de behandelaar is de rechtbank van oordeel dat de benodigde zorg – gelet op de structurele, veelomvattende en indringende aard daarvan – niet onder de noemer ‘basale zorg in medische noodsituaties’ zonder zorgmachtiging verleend kan blijven worden.
Gebleken is aldus dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen hebben als met het verzoek wordt beoogd. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen voor de duur van de verleende zorgmachtiging, aldus dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid met:
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid.

Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de op 16 november 2020 verleende zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1930 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 mei 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door mr. M. Nijhuis als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 april 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.