ECLI:NL:RBDHA:2021:3762
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging rechtsbijstand in faillissementszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die in staat van faillissement is verklaard, en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiser had een aanvraag voor een toevoeging voor rechtsbijstand ingediend, welke door verweerder was afgewezen. Verweerder stelde dat eiser geen advocaat nodig had voor de kwestie die hij wilde aanvechten, omdat hij zelf in staat zou zijn om zijn belangen te behartigen. Eiser was van mening dat hij de hulp van een advocaat nodig had om zich tegen de curator te verweren en dat verweerder het bestreden besluit niet goed had gemotiveerd.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat zijn zaak feitelijk of juridisch complex was en dat hij een advocaat nodig had. De rechtbank wees erop dat eiser eerder zelfstandig de rechter-commissaris had benaderd en dat hij zich opnieuw tot deze rechter kon wenden zonder dat daar een advocaat voor nodig was. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de aanvraag voor een toevoeging was afgewezen en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde. Eiser werd in het ongelijk gesteld en de rechtbank oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden.