Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
15 mei 2020 hebben plaatsgevonden niet meegenomen worden. Dit wordt in de toelichting bij het zevende lid van artikel 8 bevestigd. [1] In de toelichting staat namelijk dat een peildatum, in dit geval 15 mei 2020, nodig is en dat voor de vaststelling van de hoogte van het voorschot noodzakelijk is dat kan worden uitgegaan van de loongegevens zoals deze gelden op een tijdstip gelegen voor de aankondiging van de NOW 2.0. Vanaf dat moment hebben werkgevers namelijk een financieel belang bij een zo hoog mogelijke loonsom in maart. Correctieberichten op de loonaangifte van ná 15 mei 2020 worden, ter beperking van fraude- en misbruikrisico’s, niet meer meegenomen. [2] Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de lastige situatie waarin eiser op dit moment verkeert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat in dit geval afgeweken moet worden van de bepalingen van de regeling in die zin dat uitgegaan moet worden van de gegevens uit de aangifte loonheffingen van 26 juni 2020. Uit het dossier blijkt dat de door de KvK gemaakte fout, namelijk het aanmerken van eisers bedrijf als ontbonden en beëindigd, met het correctiebericht van 4 maart 2020 hersteld is. Vervolgens heeft de Belastingdienst eiser op zijn verzoek tot 2 juni 2020 de gelegenheid gegeven om loonaangifte te doen over de maanden januari tot en met mei 2020. Eiser heeft echter pas op 26 juni 2020 loonaangifte gedaan. Dat eiser pas na 2 juni 2020 loonaangifte heeft gedaan acht de rechtbank gelet op de door eiser ter zitting naar voren gebrachte omstandigheden begrijpelijk, echter dit komt, hoe vervelend ook, voor rekening en risico van eiser. De rechtbank acht daarbij van doorslaggevend belang dat minister Koolmees (de minister) meermaals, en zeer recent nog, heeft opgemerkt dat de NOW, omdat deze regeling snel tot stand is gekomen en derhalve een generiek respectievelijk karakter kent, heel weinig ruimte voor maatwerk biedt. [3] Volgens de minister brengt het verzorgen van maatwerk grote risico’s voor de hele uitvoering van de NOW met zich mee en kunnen werkgevers die van mening zijn in principe recht te hebben op de NOW bezwaar maken. In dat geval kan nader worden bekeken of binnen de NOW en de bedoeling van deze regeling maatwerk geleverd kan worden, aldus de minister. [4] In dit geval heeft verweerder de individuele casus van eiser nogmaals in ogenschouw genomen en geprobeerd zoveel mogelijk recht te doen aan het doel van de regeling door zich bereid te tonen van de peildatum van 15 mei 2020 af te wijken en uit te gaan van de loongegevens zoals die op 2 juni 2020 bekend waren. Naar het oordeel van de rechtbank voorziet de NOW 2.0 niet in de mogelijkheid om uit te gaan van de loonaangifte van 26 juni 2020. De NOW 2.0. bevat namelijk ook geen hardheidsclausule op grond waarvan afgeweken kan worden van de bepalingen van deze regeling en alsnog tot toekenning van een voorschot kan worden overgegaan.