ECLI:NL:RBDHA:2021:3792
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.M. Meijers
- D.M. Biermann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Iraanse nationaliteit geboren op 5 juli 1985, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 10 maart 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 8 april 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde K. Nuninga, werd het verzoek behandeld. Ook waren er een tolk en een begeleider van verzoeker aanwezig, evenals een dominee die een verklaring aflegde ter ondersteuning van verzoekers relaas. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker, zaaknummer NL21.3897, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, in aanwezigheid van griffier D.M. Biermann. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.