ECLI:NL:RBDHA:2021:3970
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.M. Meijers
- D.M. Biermann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 8 maart 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 8 april 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, K. Nuninga, en waar ook een tolk, Z. Hamidi, aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Demirtas. Tijdens de zitting werd de zaak NL21.3546 behandeld, die verband hield met het beroep van verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels al een uitspraak was gedaan in de zaak NL21.3546, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, in aanwezigheid van griffier D.M. Biermann, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.