ECLI:NL:RBDHA:2021:400
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in vreemdelingenrechtelijke dwangsomkwestie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag zich uitgesproken over de verschuldigdheid en hoogte van een dwangsom die verbonden is aan een eerdere uitspraak van 13 februari 2020. De eiser, een Syrische vreemdeling, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank had in de eerdere uitspraak de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,00 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 15.000,00. Na het verlenen van de verblijfsvergunning op 28 juli 2020, heeft de eiser beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij verweerder in een begeleidende brief aangaf dat € 900,- aan rechterlijke dwangsommen zou worden uitbetaald.
De rechtbank heeft overwogen dat de kwestie van de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom geen publiekrechtelijke rechtshandeling is en dat de bestuursrechter daarom niet bevoegd is om hierover te oordelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser zich in dit geval tot de burgerlijke rechter moet wenden om het geschil te beslechten. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.