Uitspraak
Gezagsuitoefening
[X] ,
[Y] ,
Procedure
- het verweerschrift van de vader, ingekomen op 8 december 2020;
- de brief van 9 december 2020 van de zijde van de moeder, met bijlagen.
- de brief van 8 januari 2021 van de zijde van de vader;
- de brief van 20 januari 2021 van de zijde van de moeder, met bijlagen.
Feiten
Beoordeling
9 december 2020 heeft de advocaat van de moeder zich schriftelijk uitgelaten over het gezag. Zij stelt zich op het standpunt dat de moeder naar Duits recht alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen is belast. Samengevat omdat de ouders slechts gezamenlijk het gezag dragen, als zij een zogenoemde
Sorgeerklärunghebben afgelegd. Dit hebben zij echter nooit gedaan. Daarom wijzigt zij haar aanvankelijke verzoek, zoals hierboven weergegeven. De advocaat van de vader heeft hierop ter zitting kort gereageerd en heeft daarbij verzocht hem een nadere termijn te geven voor een meer uitgebreide inhoudelijke reactie. Daarop is ter zitting met partijen de volgende werkafspraak gemaakt. De vader is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de brief van de moeder van 9 december 2020, althans 1.) op haar stelling dat de moeder alleen met het ouderlijk gezag is belast en 2.) op haar verzoek aan de rechtbank om een verklaring voor recht af te geven dat de moeder alleen met het ouderlijk gezag is belast. De moeder is in de gelegenheid gesteld om hierop schriftelijk te reageren na ontvangst van de stukken van de vader.
Sorgeerklärunghebben afgelegd, onjuist. Het is aan de moeder als verzoekende partij om aan te tonen dat geen
Sorgeerklärungis afgelegd en geregistreerd bij het Jügendamt. Dat kan door bij het Jügendamt een verklaring te verkrijgen over het al dan niet geregistreerd zijn van een
Sorgeerklärungbetreffende de kinderen. Daaraan is niet voldaan, zodat de moeder niet kan worden gevolgd in haar stelling dat nooit een
Sorgeerklärungis afgelegd. Daarnaast wijst de vader erop dat de ouders zich steeds beiden, tot en met de indiening van het verzoekschrift, op het standpunt hebben gesteld dat zij gezamenlijk het gezag uitoefenden. Dit blijkt uit de door de vader aangehaalde correspondentie van de Duitse advocaten betreffende het uiteengaan van partijen. Ook de rechtbank Noord-Holland is hiervan uitgegaan, zo blijkt uit de beschikking van 19 december 2018. Deze beschikking is in gezag van gewijsde gegaan, zodat uit dient te worden gegaan van het gezamenlijk gezag van de kinderen. Indien de rechtbank desondanks van oordeel is dat de moeder eenhoofdig gezag heeft over de kinderen, acht de vader deze procedure nodeloos. De moeder had zich voorafgaand aan de procedure behoren te verdiepen in het gezagsrecht en niet tijdens de procedure. Mede om deze reden dient de moeder in de kosten van deze procedure te worden veroordeeld. De vader handhaaft zijn verweer.
Sorgeerklärungis afgelegd. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de vrouw zich gewend tot het Jügendamt van de gemeente [geboorteplaats 1] , waar de kinderen zijn geboren, met het verzoek haar een afschrift uit het Duitse gezagsregister voor beide kinderen te verstrekken. Bij brief van 7 januari 2021 is aan de moeder medegedeeld dat er geen aantekening van gezamenlijk gezag in het Sorgeregister voorkomt, een zogenoemde
Negativattestof een
Negativbescheinigung.Ook uit de daarbij gevoegde uitleg volgt dat naar Duits recht het gezamenlijk gezag van niet gehuwde ouders tot stand komt als zij een
Sorgeerklärungafleggen, met elkaar trouwen of wanneer de familierechtbank het gezamenlijk gezag uitspreekt. Deze gezagswijziging wordt in een Sorgeregister van het Jügendamt geregistreerd. Met deze
Negativatteststelt de moeder te hebben aangetoond dat het gezamenlijk gezag nooit is verkregen en zij nog steeds alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen is belast. De moeder komt tot de conclusie dat de vader de kinderen slechts heeft erkend, wat zowel naar Duits als naar Nederlands recht niet automatisch ouderlijk gezag meebrengt. Verder heeft de moeder erop gewezen dat het gezamenlijk gezag van openbare orde is en niet ter vrije bepaling van partijen staat. Dat partijen er eerder allebei vanuit zijn gegaan dat sprake was van gezamenlijk gezag, maakt dit niet anders. Tijdens de procedure die gevoegd is voor de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, heeft de rechtbank niet ambtshalve onderzocht of sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag. Evenals partijen is de rechtbank uitgegaan van het bestaan hiervan. In tegenstelling tot wat de vader beweert, heeft de rechtbank de gezagssituatie niet beoordeeld, zoals dan ook niet uit de beschikking blijkt. De omstandigheid dat de rechtbank is uitgegaan van het bestaan van gezamenlijk gezag, betekent niet dat kan worden afgeweken van de dwingende norm dat gezag niet ter vrije bepaling van partijen staat. Dit onderzoek dient alsnog plaats te vinden, zoals in de onderhavige procedure thans gebeurt.
21 november 2006 een zogenaamde
Vaterschaftsanerkennunghebben afgelegd over de op dat moment nog ongeboren vrucht van [voornaam minderjarige 2] . Op 28 oktober 2010 hebben zij eveneens een
Vaterschaftsanerkennungafgelegd ten aanzien van de minderjarige [naam minderjarige 2] .
Sorgeerklärunghebben afgelegd, met elkaar trouwen of indien de rechtbank dit heeft bepaald. In alle overige gevallen is de ongehuwde moeder van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen belast. Gezagswijzigingen worden opgenomen in een daartoe bestemd Sorgeregister bij het Jügendamt in de gemeente waar de kinderen zijn geboren.
Sorgeerklärung. Niet ter discussie staat dat van de overige mogelijkheden om het gezamenlijk gezag te verkrijgen – door met elkaar te trouwen of een rechterlijke uitspraak – geen sprake is.
Bescheinigung über Nichtvorliegen von Eintragungen im Sorgeregisterovergelegd, waaruit volgt dat er geen wijzigingen van het gezag zijn geregistreerd. De rechtbank is van oordeel dat hiermee is komen vast te staan dat de moeder volgens het Duitse recht van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen is belast en dat hierin - gedurende de periode dat zij in Duitsland verbleven - geen wijziging heeft plaatsgevonden.
Beslissing
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats 1] , Duitsland;
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 1] , Duitsland;