Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Energiewacht West B.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De nadere beoordeling
Schouderklachten re>li o.b.v. SAPS bij fixed scapula, met als beleid
Fysiotherapie gericht op normaliseren scapulohumerale ritme en injectie ventrolateraal 6+1. Daarnaast had [verzoeker tevens verweerder] , zoals hij heeft beschreven in zijn verklaring die als productie 23 aan de akte d.d. 24 maart 2020 is gehecht, op 21 oktober 2019 psychische klachten en beperkingen,
o.a. overspanning, angstige gevoelens en last van veel stress, zodanig dat hij niet in staat was om te komen werken. Als gevolg van zijn klachten heeft hij zich op 21 oktober 2019 niet met inachtneming van het bij Energiewacht geldende ziekteprotocol ziek kunnen melden. Hij heeft die dag tot na de middag, tot circa 13.30 uur, in bed gelegen. Als gevolg van zijn slechte gezondheidstoestand heeft hij de telefonische oproepen van die ochtend gemist. Op 21 oktober 2019 heeft hij zich telefonisch ziek gemeld bij [getuige 2] van Energiewacht. Per e-mail, verzonden te 14.13 uur, heeft hij zijn ziekmelding bevestigd. [verzoeker tevens verweerder] is sindsdien, tot op heden, volledig arbeidsongeschikt. Aldus kon hij op 23 oktober 2019 niet bij Energiewacht op gesprek komen. Als getuige heeft [verzoeker tevens verweerder] bevestigd dat hij op 21 oktober 2019 100% zeker ziek was, als gevolg waarvan hij zich op 21 oktober 2019 niet voor aanvang werktijd ziek heeft kunnen melden. Hij is volgens zijn verklaring pas om half twee wakker geworden en heeft toen dadelijk Energiewacht ( [getuige 2] ) gebeld om zich ziek te melden. Hij had volgens zijn verklaring op 20 oktober 2019 last van zijn schouder en had psychische klachten, welke klachten zich op 21 oktober 2019 hadden verergerd. Hij heeft volgens zijn verklaring op 21 oktober 2019 een afspraak gemaakt met de bedrijfsarts voor 30 oktober 2019 en heeft, waarschijnlijk op 22 oktober 2019, een afspraak gemaakt met zijn huisarts, alwaar hij op 29 oktober 2019 kon komen. [verzoeker tevens verweerder] heeft, behalve zich zelf, ook [getuige 1] als getuige doen horen. Zij heeft als getuige het volgende verklaard. Zij heeft op 18, 19 en 20 oktober 2019 signalen gekregen van [verzoeker tevens verweerder] waaruit zij heeft afgeleid dat hij verward en prikkelbaar was, zich niet goed voelde en last had van zijn schouders. Om die reden heeft zij hem op 21 oktober 2019 thuis opgezocht. Zij heeft de sleutel van de woning van [verzoeker tevens verweerder] en is te circa 12.30 zijn woning binnen gegaan. [verzoeker tevens verweerder] lag toen te slapen en werd wakker toen zij binnen kwam. Hij zag er bleek uit, klaagde over zijn schouder en nek en zei dat hij erge hoofdpijn had. Hij voelde zich niet goed en maakte een paniekerige indruk. Zijn armen kon hij niet omhoog doen. [getuige 1] heeft hem gezegd dat hij zich bij Energiewacht ziek moest melden, hetgeen hij die middag te circa 13.30 telefonisch heeft gedaan. De verklaring die als productie 27 is gehecht aan de akte d.d. 24 maart 2020 heeft [getuige 1] volgens haar verklaring naar waarheid opgesteld. Bij de conclusie na enquête heeft [verzoeker tevens verweerder] als productie 34 in het geding gebracht een brief d.d. 15 juli 2020 van het UWV met een uitnodiging voor een gesprek met de verzekeringsarts op 31 juli 2020. Als productie 35 heeft hij bij die brief in het geding gebracht de eerste bladzijde van een brief aan hem d.d. 26 augustus 2020, waarin onder meer het volgende is vermeld:
U was tot 24 juni 2020 in dienst bij ENERGIEWACHT WEST NEDERLAND B.V.. Vanaf 24 juni 2020 heeft u recht op Ziektewet-uitkering. [verzoeker tevens verweerder] heeft in zijn conclusie na enquête overigens uitvoerig en gemotiveerd uiteen gezet waarom de getuigen die Energiewacht heeft doen horen, niet betrouwbaar zijn.
voor aanvang van de werktijd persoonlijk en mondeling bij de leidinggevende (…) en voor 09.00 uur bij de afdeling P&Oziek heeft gemeld. [verzoeker tevens verweerder] voert aan dat hij dat niet heeft
kunnendoen, omdat hij daartoe als gevolg van ziekte niet in staat was. Hij stelt dat hij op 21 oktober 2019 had te kampen met schouderklachten beiderzijds, waardoor hij zijn armen niet goed kon heffen en een dof gevoel en tintelingen heeft ervaren in beide armen en dat hij daarnaast, zoals hij heeft beschreven in zijn verklaring die als productie 23 aan de akte d.d. 24 maart 2020 is gehecht, had te kampen met psychische klachten en beperkingen,
o.a. overspanning, angstige gevoelens en last van veel stress. Dat de gebeurtenissen die zich op het werk hebben voorgedaan in de week voorafgaande aan 21 oktober 2019 bij [verzoeker tevens verweerder] tot spanningen en stress hebben geleid, is niet onaannemelijk. Dat deze klachten het gevolg zijn van een ziekte of stoornis, is echter niet onderbouwd met een of meer verklaringen van deskundigen. Dit kan om die reden niet als vaststaand worden aangenomen. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat is gebleken dat [verzoeker tevens verweerder] in de middag van 21 oktober 2019 wel in staat is gebleken om met Energiewacht te telefoneren over onder meer de brief die Energiewacht hem op 21 oktober 2019 te 12.24 uur heeft toegezonden (productie 6 bij het verweerschrift). Tegen de achtergrond daarvan valt zonder een nadere toelichting, welke niet (voldoende) is gegeven, niet in te zien dat hij op 21 oktober 2019, voor aanvang werktijd, niet met Energiewacht heeft kunnen telefoneren om zich op de voorgeschreven wijze ziek te melden. Uit de medische informatie die [verzoeker tevens verweerder] bij de akte d.d. 24 maart 2020 in het geding heeft gebracht, blijkt dat [verzoeker tevens verweerder] voor het eerst op 29 oktober 2019 met schouderklachten is gezien door zijn huisarts. Uit de door hem bij die akte in het geding gebrachte brieven van zijn fysiotherapeut(en) en orthopedisch chirurg blijkt dat hij daar vervolgens voor is behandeld en onderzocht. Op grond van deze informatie kan echter enerzijds niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat [verzoeker tevens verweerder] ook op 21 oktober 2019 had te kampen met schouderklachten, terwijl hij, voor zover hij die klachten ook toentertijd al wel had ontwikkeld, niet met een verklaring van een deskundige heeft onderbouwd dat hij op 21 oktober 2019 niet in staat was om zich als gevolg van die klachten op de voorgeschreven wijze ziek te melden. Ook hierbij wordt in aanmerking genomen dat is gebleken dat [verzoeker tevens verweerder] in de middag van 21 oktober 2019 wel in staat is gebleken om met Energiewacht te telefoneren, zodat zonder een nadere toelichting, welke niet (voldoende) is gegeven, opnieuw niet valt in te zien dat hij zich als gevolg van schouderklachten op die datum niet op de voorgeschreven wijze ziek heeft kunnen melden. Bij het vorenstaande wordt ook in aanmerking genomen dat is gebleken dat [verzoeker tevens verweerder] in staat is gebleken om op of kort voor 21 oktober 2019 op het intranet van Energiewacht te melden dat hij op 21 oktober 2019 verlof had, terwijl niet is gebleken dat zij hem die dag verlof heeft gegeven. Uit enkel de eerste bladzijde van de brief van het UWV d.d. 26 augustus 2020 (
U was tot 24 juni 2020 in dienst bij ENERTGIEWACHT WEST NEDERLAND B.V.. Vanaf 24 juni 2020 heeft u recht op Ziektewet-uitkering), welke [verzoeker tevens verweerder] bij zijn conclusie na enquête als productie 35 in het geding heeft gebracht, kan tenslotte ook niet worden afgeleid dat hij zich op 21 oktober 2019 niet met inachtneming van het ziekteprotocol ziek heeft kunnen melden.