Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
1 januari 2018 beëindigd.
13 september 2019 wordt beëindigd. Het bestreden besluit vervangt tevens het besluit van 26 maart 2018.
Overwegingen
22 oktober 2019 door de rechtbank ontvangen, maar zij had het beroepschrift al eerder ingediend. De rechtbank neemt aan dat het inderdaad zo is gegaan. Vervolgens heeft de rechtbank in de periode daaropvolgend een fout gemaakt, omdat dossierstukken van eiseres enige tijd (onduidelijk is hoelang) op de administratie in een ander dossier van iemand met dezelfde achternaam opgeborgen zijn geweest. De rechtbank biedt eiseres haar verontschuldigingen aan voor de gang van zaken. Het beroep is ontvankelijk en de rechtbank zal hierna de zaak inhoudelijk behandelen.
.
14 juni 2019, dat door een verzekeringsarts is getoetst en akkoord bevonden, staat vermeld dat eiseres aangeeft nog steeds dezelfde angstklachten te ervaren en daarnaast geeft zij aan met tintelingen en een doof gevoel in haar linker arm te kampen. De arts b&b komt tot de conclusie dat eiseres verminderde benutbare mogelijkheden heeft en stelt een FML op, geldend vanaf 13 juni 2019. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige b&b onderzoek verricht en aan de hand van de FML van de arts b&b functies geselecteerd die eiseres nog kan verrichten. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres onder verwijzing naar de rapporten van de arts b&b en arbeidsdeskundige b&b bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Het primaire besluit blijft gehandhaafd en het besluit van 26 maart 2018 komt te vervallen.
(SBC-code 111171).
Beslissing
mr. L. Lemmen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2021.