ECLI:NL:RBDHA:2021:4596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4782
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven na termijnoverschrijding

In deze zaak heeft eiseres op 3 mei 2019 een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven, naar aanleiding van een zedenmisdrijf dat zij in 2012 zou hebben meegemaakt. De aanvraag werd echter afgewezen door de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, omdat eiseres niet binnen de wettelijke termijn van tien jaar na het misdrijf had aangevraagd. Eiseres had in 2008 aangifte gedaan van het zedenmisdrijf, waardoor de aanvraag te laat was. Tijdens de bezwaarprocedure heeft eiseres aangevoerd dat zij door een psychische blokkade niet eerder in staat was om de aanvraag in te dienen. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar claim van een psychische blokkade. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag te laat was ingediend en dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet eerder had kunnen aanvragen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4782

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P. van Baaren)
en

de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe[jw.sys.1.naam_gem_vwr]).

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2019 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen.
Bij besluit van 3 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep is door de rechtbank Rotterdam doorgezonden naar deze rechtbank.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 7 april 2021 via een Skype-verbinding. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over ?
1. Eiseres heeft op 3 mei 2019 een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven aangevraagd. Als reden daarvoor heeft zij opgegeven dat zij in 2012 in de woning van een vriendin slachtoffer is geworden van een zedenmisdrijf.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Tijdens de behandeling in bezwaar is gebleken dat eiseres niet in 2012 maar in 2008 aangifte heeft gedaan van een zedenmisdrijf. De wettelijke termijn voor indiening van een aanvraag bedraagt 10 jaar na het misdrijf. Dit betekent dat de aanvraag te laat is ingediend. Ook heeft eiseres de aanvraag niet zo spoedig mogelijk ingediend als van haar kon worden verlangd. Eiseres had de aanvraag eerder kunnen indienen omdat zij al op de hoogte was van het bestaan van het Schadefonds. Verweerder heeft het bezwaar onder aanpassing van de motivering ongegrond verklaard.
Wat vinden partijen in beroep ?
3. Eiseres zegt dat zij niet eerder een aanvraag kon indienen omdat zij een psychische blokkade had. Sinds enige tijd gebruikt zij medicijnen tegen schizofrenie en krijgt zij langzaam aan beter zicht op de realiteit. Daardoor is zij gaan inzien dat zij slachtoffer is geweest van verkrachting en dat zij hiermee iets moest doen. Eiseres vindt dat zij zo snel gehandeld heeft als zij kon. Bovendien heeft verweerder vast beleid om aanvragen die buiten de tienjaarstermijn worden ingediend toch te behandelen als sprake is van psychische blokkades.
4. Verweerder heeft op het beroep gereageerd. Tijdens de zitting heeft verweerder uitgelegd dat er zonder medische of andere onderbouwing niet van kan worden uitgegaan dat er een psychische blokkade was.
Welke regelgeving is van toepassing ?
5. Verweerder heeft artikel 7 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven toegepast. In die bepaling staat dat een verzoek om een uitkering bij het fonds moet worden ingediend binnen tien jaar na de dag waarop het misdrijf is gepleegd. Ook staat in deze bepaling dat een verzoek dat na afloop van de termijn wordt ingediend, toch wordt behandeld als blijkt dat het zo snel als redelijkerwijs kon worden verlangd, is ingediend. In het beleid (de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 juli 2019) is bepaald dat als een aanvraag buiten de wettelijke termijn is ingediend maar het slachtoffer wel op de hoogte is van het bestaan van het Schadefonds (omdat het slachtoffer al eerder een aanvraag voor een ander geweldsmisdrijf heeft ingediend), de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Uitzondering is mogelijk als kan worden onderbouwd dat het slachtoffer door lichamelijke of psychische klachten niet eerder in staat was de aanvraag in te dienen.
Wat is het oordeel van de rechtbank ?
6. De rechtbank stelt eerst vast dat de aanvraag te laat is ingediend. Eiseres heeft zich niet gehouden aan de wettelijke indieningstermijn van tien jaar. De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat eiseres de aanvraag niet zo snel als redelijkerwijs van haar mocht worden gevraagd, heeft ingediend. Daarnaast staat vast dat eiseres gelet op eerdere aanvragen op de hoogte is van het Schadefonds. Eiseres heeft de beroepsgrond dat zij vanwege een psychische blokkade en/of een ziekte niet in staat is geweest om eerder over het voorval te praten en hulp van een derde in te schakelen, niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt. Daarom heeft verweerder terecht geen uitkering verstrekt.
7. De beroepsgrond dat eerdere aanvragen die buiten de tienjaarstermijn waren ingediend, wel in behandeling zijn genomen slaagt niet. Eiseres is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat verweerder in zaken waarin geen enkele onderbouwing van een psychische blokkade is verstrekt, toch van de wettelijke tienjaarstermijn is afgeweken. De rechtbank betrekt hierbij dat in het concrete geval dat eiseres heeft genoemd wel een onderbouwing van de psychische blokkade was gegeven.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Dit is de uitspraak van mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter, in aanwezigheid van mr. B.M. van der Meide, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.