In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenveroordeling na de intrekking van een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker, van Syrische nationaliteit, had op 25 september 2020 beroep ingesteld tegen het besluit van 24 september 2020, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was ingewilligd. Verzoeker stelde dat verweerder ten onrechte geen bestuurlijke dwangsom had toegekend. Op 23 december 2020 werd een dwangsombesluit genomen, waarbij de maximale dwangsom van €1442,- werd toegekend aan verzoeker. Na dit besluit trok verzoeker zijn beroep in en verzocht hij om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft op 2 februari 2021 gereageerd, waarna verzoeker op 12 februari 2021 hierop heeft gereageerd. Aangezien partijen niet om een zitting hebben verzocht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en uitspraak gedaan op basis van de ingediende stukken.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat verzoeker verweerder niet in gebreke heeft gesteld voor de vaststelling van de bestuurlijke dwangsom voorafgaand aan zijn beroep. Hierdoor zou het beroep niet-ontvankelijk zijn verklaard indien verzoeker dit niet had ingetrokken. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt dan ook afgewezen.
De rechtbank wijst het verzoek om veroordeling in de proceskosten af. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.