ECLI:NL:RBDHA:2021:497

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
AWB 21/39 en AWB 21/40
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake overdracht aan Duitse autoriteiten en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, met V-nummers [V-nummer 1] en [V-nummer 2], hadden bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen overdracht aan de Duitse autoriteiten, die gepland stond voor 5 januari 2021. Ze vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat de overdracht niet zou plaatsvinden totdat er op hun opvolgende asielaanvraag was beslist. Echter, voordat de rechter kon oordelen, trokken de verzoekers hun verzoek om een voorlopige voorziening in en vroegen zij om een veroordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de overdracht op 5 januari 2021 al was geannuleerd, maar dat dit nog niet aan de verzoekers was meegedeeld. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van tegemoetkoming, omdat de verzoekers eerder ingediende verzoeken om voorlopige voorziening hadden ingetrokken, waardoor zij zelf de voortgang van de overdracht in het leven hadden geroepen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om veroordeling in de proceskosten afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak mede te ondertekenen, maar de beslissing is in aanwezigheid van de griffier, mr. A.S. Hamans, genomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 21/39 en AWB 21/40

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam 1], verzoeker, V-nummer: [V-nummer 1], en

[Naam 2], verzoekster, V-nummer: [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. A. Agayev),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. F.S. Schoot).

Procesverloop

Verweerder heeft aan verzoekers meegedeeld dat zij zullen worden overgedragen aan de autoriteiten van Duitsland op dinsdag 5 januari 2021 om 09:30 uur.
Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat zij niet worden overgedragen voordat er op hun opvolgende asielaanvraag is beslist.
Op verzoek van de voorzieningenrechter heeft verweerder hierop schriftelijk gereageerd.
Verzoekers hebben het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Op verzoek van de voorzieningenrechter heeft verweerder hierop telefonisch gereageerd.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig voor de toepassing van Afdeling 7.2 van deze wet met een beschikking gelijkgesteld. De voorgenomen overdracht van verzoekers was als een zodanige handeling aan te merken. Daartegen stonden aldus de rechtsmiddelen van bezwaar en voorlopige voorziening open.
2. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb kan in geval van intrekking van een verzoek om een voorlopige voorziening omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op gelijktijdig verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld.
3. Niet in geschil is dat ten tijde van de indiening van het verzoek om een voorlopige voorziening al was voorzien in de annulering van de overdracht op dinsdag 5 januari 2021 om 09:30 uur, maar dat dit nog niet aan verzoekers was bekendgemaakt.
4. De voorzieningenrechter is desondanks van oordeel dat er geen sprake is van tegemoetkoming zoals hiervoor bedoeld. Verzoekers hebben namelijk eerder ingediende verzoeken om een voorlopige voorziening, die samen met de beroepen tegen het niet in behandeling nemen van hun eerste asielaanvragen aanhangig zijn gemaakt, op 17 december 2020 ingetrokken. Dit is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend uit de zaken met nummers NL20.19610 en NL20.19977 die aanhangig zijn geweest bij deze rechtbank en zittingsplaats. Verzoekers hebben daardoor de voortgang van de overdracht zelf in het leven geroepen.
5. Het verzoek om een veroordeling in de proceskosten zal daarom als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een veroordeling in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2021.
griffier
De voorzieningenrechter is verhinderd om
deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.