ECLI:NL:RBDHA:2021:497
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake overdracht aan Duitse autoriteiten en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, met V-nummers [V-nummer 1] en [V-nummer 2], hadden bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen overdracht aan de Duitse autoriteiten, die gepland stond voor 5 januari 2021. Ze vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat de overdracht niet zou plaatsvinden totdat er op hun opvolgende asielaanvraag was beslist. Echter, voordat de rechter kon oordelen, trokken de verzoekers hun verzoek om een voorlopige voorziening in en vroegen zij om een veroordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de overdracht op 5 januari 2021 al was geannuleerd, maar dat dit nog niet aan de verzoekers was meegedeeld. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van tegemoetkoming, omdat de verzoekers eerder ingediende verzoeken om voorlopige voorziening hadden ingetrokken, waardoor zij zelf de voortgang van de overdracht in het leven hadden geroepen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om veroordeling in de proceskosten afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was.
De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak mede te ondertekenen, maar de beslissing is in aanwezigheid van de griffier, mr. A.S. Hamans, genomen.