Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De beoordeling
rechtsvragen betreffen. Het gaat voornamelijk om feitelijke oordelen. Het deskundigenonderzoek naar de omvang van de schade zal verder naar verwachting niet bijzonder kostbaar of tijdrovend zijn. Met [eiser] is de rechtbank ten slotte van oordeel dat het argument van de Staat dat het tussenvonnis gevolgen kan hebben voor vergelijkbare zaken evenmin als een bijzondere procesrechtelijke reden kan gelden. Daarbij weegt mee dat van het bestaan van vergelijkbare civiele zaken niet gebleken is.
3.De beslissing
9 juni 2021voor het nemen van de in 4.31. van het tussenvonnis omschreven akte door beide partijen;