ECLI:NL:RBDHA:2021:5317
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag op basis van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die was ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat op basis van de Dublinverordening was vastgesteld dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had op 12 januari 2021 met onbekende bestemming de locatie verlaten, wat leidde tot de vraag of hij nog procesbelang had bij het beroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen contact meer had met zijn gemachtigde en dat hij kennelijk geen prijs meer stelde op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Dit leidde tot de conclusie dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier S.X. Scholten. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De relevante wetgeving die in deze zaak is toegepast, betreft de Vreemdelingenwet 2000 en de Verordening (EU) nr. 604/2013.