ECLI:NL:RBDHA:2021:5533

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
AWB 21/421
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en verblijfsvergunning voor bepaalde tijd

In deze zaak heeft eiser op 29 augustus 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland, welke op 18 januari 2021 door de staatssecretaris is ingewilligd. Eiser ontving een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, geldig tot 29 augustus 2024. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank, omdat hij een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wenst. De rechtbank heeft besloten om geen mondelinge behandeling te houden, omdat het schriftelijke dossier voldoende informatie bevatte.

De rechtbank moest beoordelen of het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag van eiser in te willigen en hem een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen, juist was. Eiser stelde dat hij recht had op een asielvergunning voor onbepaalde tijd vanwege problemen die hij had ondervonden met zijn eerste W-document, dat door een ander was misbruikt. Hij verzocht ook om permanente opvang in plaats van tijdelijke opvang.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd voldeed, aangezien de wet bepaalt dat een vreemdeling pas na vijf jaar een aanvraag voor een vergunning voor onbepaalde tijd kan indienen. De rechtbank kon de asielvergunning voor bepaalde tijd niet omzetten naar een vergunning voor onbepaalde tijd en was ook niet bevoegd om te beslissen over permanente opvang. Eiser werd geadviseerd om hulp te vragen bij de gemeente voor permanente opvang.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het beroep van eiser ongegrond was en verklaarde het beroep ongegrond. Deze uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar uitgesproken op 6 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB21/421
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Wat is de aanleiding voor het beroep?

1. Eiser heeft op 29 augustus 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Op 18 januari 2021 heeft de staatssecretaris die aanvraag ingewilligd. Aan eiser is een verblijfsvergunning asiel verleend vanaf 29 augustus 2019 geldig tot 29 augustus 2024. [1]
3. Eiser heeft tegen het besluit van 18 januari 2021 beroep ingesteld bij de rechtbank.
4. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een mondelinge behandeling van het beroep. [2] Dit komt doordat het schriftelijke dossier voldoende informatie bevat voor de rechtbank om uitspraak te doen.

Waarover moet de rechtbank beslissen?

5. De rechtbank moet beoordelen of het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag van eiser in te willigen en eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen juist is. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd: de beroepsgronden.
6. De rechtbank begrijpt het beroep van eiser zo dat hij het niet eens is met de duur van zijn verblijfsvergunning asiel. Aan eiser is een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend, maar hij wil een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Eiser stelt dat met zijn eerste ontvangen W-document door een ander fraude is gepleegd waardoor hij veel moeilijkheden heeft ondervonden bij het vinden van opvang en het verkrijgen van een bsn-nummer. Deze omstandigheden zijn volgens eiser voldoende reden om een asielvergunning te verlenen voor onbepaalde tijd. Daarnaast verzoekt eiser de rechtbank om permanente opvang in plaats van tijdelijke opvang.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

7. Eiser heeft op 29 augustus 2019 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. [3] Deze aanvraag is ingewilligd op 18 januari 2021. Aan eiser is een vergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Dat betekent dat eiser een vluchteling is in de zin van het Vluchtelingverdrag. [4]
8. Eiser heeft zelf een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Daarnaast kon de staatssecretaris bij het nemen van het besluit geen verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aan eiser verlenen, omdat eiser niet aan de voorwaarden van die vergunning voldoet. In de wet staat namelijk dat een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft, na vijf jaar een vergunning asiel voor onbepaalde tijd kan aanvragen. [5] Dit betekent dat eiser eerst een vergunning voor bepaalde tijd moet hebben, voordat de staatssecretaris aan hem een vergunning voor onbepaalde tijd kan verlenen.
9. De rechtbank kan zich verder goed voorstellen dat eiser een lastige periode heeft doorgemaakt als een ander persoon gebruik heeft gemaakt van zijn eerste w-document. Dit kan alleen niet leiden tot een asielvergunning voor onbepaalde tijd. De rechtbank heeft namelijk niet de mogelijkheid om een asielvergunning voor bepaalde tijd om te zetten naar een asielvergunning voor onbepaalde tijd. Voor het verlenen van een asielvergunning voor onbepaalde tijd gelden ook andere regels. Dit is ook al onder nummer 8 uitgelegd.
10. De rechtbank is ook niet bevoegd om te beslissen over permanente opvang, omdat de bestuursrechter alleen maar besluiten kan toetsen. Eiser kan om hulp vragen bij de gemeente als hij permanente opvang wil. [6]

Wat is de conclusie van de rechtbank?

11. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 6 mei 2021.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet 2000. De wetten in deze uitspraak zijn te vinden op:
2.Dit mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.
4.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
5.Op grond van artikel 40 van de Vreemdelingenwet 2000 in samenhang met artikel 8, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet. Meer informatie over het aanvragen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd is te vinden op:
6.Dit staat in artikel 28 van de Huisvestingswet 2014.