ECLI:NL:RBDHA:2021:5670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
NL21.5382
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een afwijzing van deze aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 5 april 2021 werd genomen, verklaarde de aanvraag kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 29 april 2021, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. G.J. Dijkman, en waar ook een tolk, M. Ablet, aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. A. Peeters. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL21.5381, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Zwijnenberg, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.5382
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Peeters).

Procesverloop

Bij besluit van 5 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.5381, plaatsgevonden op 29 april 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Ablet. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.5381, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
14 mei 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.