ECLI:NL:RBDHA:2021:5683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
NL21.6111
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een homoseksuele man uit Indonesië en de beoordeling van zijn geaardheid door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een man van Indonesische nationaliteit die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de staatssecretaris de homoseksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig achtte. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat er zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken kleven aan het bestreden besluit. Hij heeft verklaard dat hij vreest voor vervolging en geweld door zijn familie in Indonesië vanwege zijn homoseksualiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de verklaringen van derden en andere bewijsstukken die de geaardheid van eiser ondersteunen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van eiser en de overgelegde stukken niet voldoende gewicht hebben gekregen in de besluitvorming. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.6111

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. A.W. Eikelboom),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

ProcesverloopBij besluit van 15 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de voorlopige voorziening met zaaknummer NL21.6112, plaatsgevonden op 20 mei 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mevrouw [tolk] als tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser is van Indonesische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] .
1.1
Eiser heeft eerder illegaal in Nederland verbleven. In 2011 is hij teruggekeerd naar Indonesië. Op 27 december 2013 is eiser Nederland opnieuw ingereisd.
Op 4 september 2018 heeft hij een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is. Zijn familie in Indonesië is niet op de hoogte van zijn geaardheid en zet hem onder druk om te trouwen met een vrouw. Hij vreest bij terugkeer voor de Indonesische autoriteiten en voor mishandeling of moord door zijn familie.
Bestreden besluit
3. Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen omdat hij eisers gestelde homoseksuele geaardheid en zijn gestelde problemen naar aanleiding daarvan ongeloofwaardig acht.
Kern beroepsgronden
4. Eiser is het niet eens met de afwijzing en voert in beroep in de kern aan dat er zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken kleven aan het bestreden besluit. De rechtbank zal hierna de specifieke betogen die eiser daartoe inbrengt bespreken.
Voorbereiding aanvullend gehoor
5. Eiser voert allereerst aan dat verweerder vanwege fouten in de planning, hem ten onrechte geen tijd heeft verleend om zich voor te bereiden op het aanvullend gehoor. Hierdoor is hij benadeeld. Eiser is namelijk laagopgeleid en een verlegen persoon die niet gemakkelijk uit zijn woorden komt en de vragen die verweerder stelt in het kader van de homoseksualiteit zijn ingewikkeld.
5.1
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier blijkt dat eiser op 15 februari 2021 is uitgenodigd voor een aanvullend gehoor op 18 februari 2021 en dat verweerder al had toegezegd vanwege de krappe voorbereidingstijd dat gehoor te zullen verplaatsen. Het aanvullend gehoor is desondanks toch doorgegaan op de geplande datum en tijd. Daarom is inderdaad sprake van een zorgvuldigheidsgebrek bij de totstandkoming van het besluit. De rechtbank gaat hier echter aan voorbij nu eiser onvoldoende concreet heeft gemaakt op welke punten hij, indien hij wel zou zijn voorbereid door zijn gemachtigde op dit gehoor, uitgebreider zou hebben verklaard. Door eiser is daarmee niet concreet genoeg gemaakt waarom hij door de handelwijze van verweerder is benadeeld. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat eiser eerder een nader gehoor heeft gehad over hetzelfde onderwerp, waarvoor hij wel is voorbereid door zijn gemachtigde.
Geloofwaardigheid homoseksuele geaardheid
6. Eiser voert aan dat hij met zijn verklaringen en de door hem aangedragen bewijzen, zijn homoseksuele geaardheid wel aannemelijk heeft gemaakt. Hij betwist, zoals hij ook heeft gedaan in de zienswijze, dat hij hierover onpersoonlijk en summier heeft verklaard. In het bestreden besluit wordt niet (deugdelijk) ingegaan op de argumenten die zijn ingebracht in de zienswijze.
Verder geeft verweerders besluitvorming volgens eiser geen blijk van een integrale weging van alle elementen, nu onvoldoende gewicht is toegekend door verweerder aan de andere bewijzen die eiser heeft overgelegd. Eiser wijst er op dat hij zijn geaardheid heeft onderbouwd met een veelvoud aan stukken. Zo heeft hij stukken betreffende een moord op een homo-ontmoetingsplaats in [lokatie] , waarin hij, ondanks zijn verblijfspositie, is opgetreden als belangrijke getuige à charge. Ook heeft hij bijna 40 schriftelijke verklaringen overgelegd, grotendeels van homoseksuele [stad] die eiser persoonlijk kennen van de Gay [club] , en die instaan voor zijn homoseksualiteit. Verweerder doet deze bewijzen ten onrechte af met de overweging dat deze bewijzen niet opwegen tegen de, volgens verweerder, ontoereikende eigen verklaringen van eiser over zijn geaardheid.
Eiser komt ook op tegen de tegenwerpingen dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar LHBTI-organisaties en summier heeft verklaard over de situatie van LHBTI’s in Indonesië. Er is ook op deze punten sprake van een onzorgvuldige besluitvorming die de argumenten van eiser niet voldoende betrekt.
6.1
De rechtbank maakt uit Werkinstructie 2019/17 (de Werkinstructie) op dat in het algemeen het zwaartepunt ligt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele geaardheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die geaardheid in het land van herkomst en hoe zijn ervaringen in het algemeen passen. De verklaringen van derden en andere informatie worden echter wel altijd meegewogen en het gewicht dat daaraan toekomt is afhankelijk van de individuele casus. De rechtbank neemt dit als uitgangspunt bij de beoordeling van het betoog van eiser.
6.2
De rechtbank is het, in het licht van de Werkinstructie bezien, eens met eiser dat hij over zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving van zijn geaardheid toereikend heeft verklaard en dat met deze verklaringen in samenhang bezien met de overige bewijzen zijn geaardheid voldoende geloofwaardig is gemaakt. Verweerder heeft zich ten onrechte en onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat dat niet zo is.
6.2.1
Verweerder stelt zich namelijk ten onrechte op het standpunt dat eiser in zijn gehoren onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn denkproces en zijn gevoelens over zijn seksuele geaardheid. De rechtbank wijst daartoe nadrukkelijk op de volgende citaten uit de gehoren, waarop eiser in zijn zienswijze en beroep ook heeft gewezen:
U raakte verliefd op een jongen [...] hoe was het voor u om als 16-jarige iets te hebben dat niet gebruikelijk is in Indonesië?
'Ik ervoer angst voor vrienden en familieleden. Ik probeerde mijn gevoel niet te laten zien aan mijn vrienden en familieleden. Verder had ik stress over waarom ik homo was of homo was geworden'.
[...] Kan u daarover uitweiden? U mag spreken over uw emoties en uw gevoelens.
'Er zijn twee redenen. Ten eerste had ik stress omdat mijn omgeving homofielen niet accepteert. Ten tweede had ik stress omdat ik zelf niet accepteerde dat ik homofiel was.'
Maar gevoelens van verliefdheid zijn wel fijn, toch?
‘Als je geaccepteerd hebt dat je homo bent wel. Het is ook fijn als je omgeving accepteert dat je homofiel bent.’ [2]
[...] Waar was u precies bang voor als het om uw familieleden gaat?
Ik ben bang voor mijn familie. Ik ben bang dat ik word mishandeld. Ik ben bang dat ik geslagen word met hout. Het zijn geen normale dingen.' [3]
Hoe beschouwt u uw seksuele gerichtheid op dit moment?
'Ik voel mezelf homo. Het begon op de eerste klas van de middelbare school, toen ik me voor knappe jongens begon te interesseren. Ik was verliefd geworden op een jongen in een hogere klas, maar hij wist niet dat ik homo was, dus ik deed het stiekem. Ik was toen nog heel erg bang om mezelf bloot te stellen. Pas in [stad] durfde ik mezelf bloot te stellen, dat ik homo ben. Als ik het geheim zou blijven houden, zou ik gestrest raken om zoveel last te dragen.' [4]
Hoe voelt dat voor u persoonlijk, dat homoseksualiteit niet geaccepteerd wordt in uw land?
'Ik hou er helemaal niet van, we worden gezien als beesten. We worden niet gezien als mensen en dat doet mij heel veel pijn. Ik word er heel verdrietig van. Ik word verdrietig van wat ze tegen ons doen, en dat accepteer ik ook niet. Maar ik kan er niets aan doen.' [5]
Wilt u nog meer over uw relaties vertellen?
'Nee, dat is mijn enige ervaring als homo toen ik in Indonesië was. Toen ik er voor het eerst achter kwam dat ik homo was, was ik ook heel erg bang dat anderen het zouden weten. Ik dacht: "hoe kan ik geïnteresseerd zijn in mannen van dezelfde sekse?" Maar ik krijg altijd een soort trilling als ik een knappe man tegenkom, terwijl die persoon misschien niet weet dat ik homo ben. [...]' [6]
Bent u wel eens verliefd geweest in Nederland?
'Ja.'
Vertelt u eens.
'Ik was verliefd op een Nederlander, we gingen naar het park. We gingen dansen, en we hebben gezoend. Toen ging ik naar hem toe, en hadden we seks. Na de seks hebben we nummers uitgewisseld en we bleven daarna vaak met elkaar praten. We troffen elkaar misschien één keer per week. En na 3 of 4 maanden, toen zei hij opeens dat hij een Indonesisch vriendje had. Toen ik dat hoorde, had ik hartzeer. Waarom had hij niet van tevoren gezegd dat hij een vriendje had? Ik werd toen depressief en vertrouwde hem niet meer. Ik had besloten om zijn nummer te blokkeren, want ik hield echt van hem. Ik hoopte dat ik hem snel zou kunnen vergeten. Ik begon zelf weer andere partners te zoeken. Nu ontmoet ik weleens mensen met wie ik vroeger ooit seks heb gehad, maar het beperkt zich nu ook alleen tot seksuele relaties. Ik vind het niet fijn dat ik heel gauw verliefd word. Ik word vaak gekwetst. Dus voorlopig beperk ik me alleen tot seksuele handelingen en dan kijk ik of het een relatie kan worden.' [7]
U heeft verteld dat u in Nederland op een gegeven moment uit de kast bent gekomen. Waarom deed u het precies op dat moment?
'Ik heb het toen gedaan omdat ik zeker wist dat men mij zou accepteren. Ik voelde me op datmoment veilig. Stel dat ik dat in Indonesië zou doen, dan zouden ze iets achter mijn rug om doen. Daarom kun je in Indonesië beter niet uit de kast komen.' [8]
[...]'Ik ben trots op mezelf. Misschien weet niemand anders hoe ik heb gestreden om te leven zoals het nu is. Ik ben trots op mezelf, en ook op de steun van mijn vrienden tijdens deze asielaanvraag. Misschien zijn er ook vrienden en kennissen van mij die brieven naar de IND kunnen sturen over mijn goede omgang met andere mensen. Wat me hier heel erg gelukkig maakt, is dat ik openlijk homo kan zijn, dat lijkt op een wonder.’ [9]
6.2.2
Gelijk betoogd door eiser heeft verweerder in het bestreden besluit nagelaten deugdelijk te motiveren waarom deze citaten onvoldoende diepgaand zijn. De enkele stelling in het bestreden besluit dat eiser vaag en summier heeft verklaard en onvoldoende diepgaand, met een verwijzing naar het voornemen en de verklaringen die verweerder zelf aanhaalt, volstaat daartoe niet. Verweerder geeft daarmee onvoldoende rekenschap van al zijn verklaringen. Die stelling getuigt, zoals eiser terecht betoogt, dan ook van een gebrekkige motivering en een onzorgvuldige totstandkoming van de besluitvorming. De rechtbank geeft als voorbeeld de overwegingen op pagina 4, laatste alinea, pagina 5, eerste alinea en derde alinea, van het bestreden besluit.
6.2.3
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder verder ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij geen kennis heeft van de LHBTI belangenorganisaties in Nederland. Eiser leeft sinds 2013 in Nederland en stelt dat hij al enige tijd openlijk homoseksueel is. Hij heeft verder genoegzaam aangetoond dat hij zelf in staat is om homoseksuele contacten te leggen. Hij beschikt over een uitgebreid gaynetwerk. In dat licht bezien is niet duidelijk waarom verweerder het bevreemdend vindt dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar LHBTI organisaties in Nederland.
6.2.4
Verweerder heeft zich daarnaast ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij summier heeft verklaard over de situatie van LHBTI’s in Indonesië. Eiser heeft namelijk verklaard over razzia’s, bestraffingen, intimidatie, de inzet van de anti-pornografiewet. Verweerder heeft dit ten onrechte bestempeld als summier. Dat hij nooit naar LHBTI belangenorganisaties heeft gezocht in Indonesië is niet onbegrijpelijk. In Indonesië heeft hij namelijk zijn homoseksualiteit niet kunnen uitdragen en niet openlijk als homoseksueel kunnen leven. Eiser verklaart ook dat hij toen niet eens wist dat die organisaties er waren. Voor zover verweerder stelt dat het onbegrijpelijk is dat hij vanuit Nederland niet heeft gezocht naar dergelijke organisaties, treft die stelling ook geen doel. Eiser zet daar namelijk tegenover dat hij niet de intentie heeft om naar Indonesië terug te keren en daar als homoseksualiteit te leven. Hij heeft verklaard dat dat een risico is die hij niet wil nemen. Eiser heeft daarmee een plausibele verklaringen gegeven voor waarom hij niet de behoefte of de noodzaak heeft gevoeld om onderzoek te doen daarnaar.
6.2.5
De rechtbank is het ook eens met het betoog van eiser dat verweerder aan de andere bewijzen in deze zaak onvoldoende gewicht heeft toegekend, in het licht bezien van Werkinstructie 2019/17. In het algemeen mag verweerder het zwaartepunt leggen bij de verklaringen die een vreemdeling heeft afgelegd over zijn homoseksuele geaardheid, maar in dit geval ligt dat anders gelet op de aard, inhoud en hoeveelheid van die andere bewijzen. De 40 verklaringen van personen (met naam en telefoonnummer bekend) kennen eiser persoonlijk als homoseksueel, waaronder twee personen die verklaren zelf een seksuele relatie met eiser te hebben of te hebben gehad in het verleden. Verder stelt eiser terecht dat grote waarde toekomt aan de door eiser overgelegde verklaringen van de zijde van de politie, de aangifte en andere stukken uit het strafproces, waaruit blijkt dat eiser, nadat hij eerder zelf slachtoffer was van homo gerelateerd geweld, als getuige een belangrijke rol heeft gespeeld bij het oplossen van een moord op een homo-ontmoetingsplaats in [lokatie] . Het valt zoals eiser stelt, niet in te zien waarom een persoon zonder verblijfsvergunning zich zou melden bij de politie met een getuigenis van wat hij heeft meegemaakt op een homo-ontmoetingsplaats, als dat niet was gebeurd. Eiser had er op dat moment ook geen enkel belang bij om zich vals voor te doen als homoseksueel. Verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom deze verklaringen van derden en de overige informatie niet opwegen tegen de door verweerder als ontoereikend aangemerkte eigen verklaringen. De enkele stelling dat hij zelf ontoereikend heeft verklaard en dat de verklaringen van derden en de overige informatie daar niet tegen opweegt, is onvoldoende qua motivering.
De rechtbank is het gelet op het voorgaande dus ook eens met het betoog van eiser dat verweerders besluitvorming geen blijk geeft van een deugdelijke integrale weging van de verschillende elementen.
6.2.6
Voor zover verweerder stelt dat de vier verklaringen die in beroep bij de balie van verweerder zijn overgelegd steun bieden voor zijn conclusie dat de verklaringen van eiser over zijn geaardheid ongeloofwaardig zijn, overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt vast dat verweerder vier verklaringen overgelegd, die gelet op de stijl, inhoud en Nederlands taalgebruik opvallend op elkaar lijken en alle vier alleen zijn ondertekend met een voornaam. In de verklaringen wordt gesteld dat zij als vrienden/kennissen van eiser hem willen steunen en vragen aan verweerder om hem verblijf toe te staan. Daarbij staat echter ook dat eiser zou hebben gelogen over zijn homoseksualiteit om aan een verblijfsstatus te komen.
De voornamen onder de verklaringen zijn: [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Deze verklaringen zijn door een persoon waarvan de identiteit niet is gecontroleerd (althans niet is gebleken dat dat is gebeurd), buiten de advocaat van eiser om, afgegeven bij een intakebalie van verweerder op 30 april 2021. Diegene heeft opgegeven dat hij [naam 1] heet.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan deze verklaringen geen waarde kan hechten, zonder nader onderzoek, nu degene die de verklaringen heeft afgegeven niet zijn volledige identiteitsgegevens heeft genoemd en zijn identiteit ook niet is gecontroleerd. De volledige identiteitsgegevens van de overige drie personen zijn ook niet bekend en hun identiteiten zijn ook niet gecontroleerd. De juistheid van de inhoud van deze verklaringen kan daarmee naar het oordeel van de rechtbank ook niet geverifieerd worden, terwijl hier wel aanleiding toe bestaat. Het is namelijk opmerkelijk dat vrienden/kennissen stellen een steunbetuiging in te dienen maar tegelijkertijd melden dat eiser verweerder bewust misleid heeft. Dit strookt niet met elkaar. Het is ook niet geloofwaardig dat deze zogenaamde echte vrienden/kennissen deze verklaringen buiten de gemachtigde van eiser en eiser zelf om zouden indienen. Daar komt bij dat eiser betwist dat hij een [naam 2] en [naam 3] (een gestelde buurman) kent. Hij kent wel een [naam 1] en een [naam 4] , maar de [naam 1] die hij kent heeft (op camera) verklaard dat hij de verklaring niet geschreven heeft. Met [naam 4] heeft hij geen contact kunnen leggen. De rechtbank acht deze verklaringen van eiser niet onaannemelijk en acht ook aannemelijk dat eisers vriend [naam 1] op camera heeft verklaard dat hij geen schriftelijke verklaringen heeft afgegeven bij een intakebalie. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om eiser een nadere onderbouwing in te laten brengen waaruit blijkt dat de persoon die een boodschap voor de camera heeft ingesproken, daadwerkelijk [naam 1] heet.
Eiser stelt naar het oordeel van de rechtbank bij deze stand van zaken dan ook terecht, dat verweerder geen waarde aan deze verklaringen kan hechten en deze buiten beschouwing dient te laten.
6.3
Deze beroepsgronden slagen. De geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder is daarom niet houdbaar.
Geloofwaardigheid problemen naar aanleiding van homoseksuele geaardheid
7. Eiser voert aan dat verweerder zijn problemen met zijn familie ten onrechte ongeloofwaardig acht. Verweerder werpt hem ten onrechte tegen dat hij wisselend heeft verklaard over de traditie van de Batak die ervoor zorgde dat hij onder druk werd gezet door zijn familie om te trouwen. Eiser voert verder aan dat hij niet op de hoogte is van de redenen waarom zijn familie hem niet naar zijn redenen voor vertrek daags voor zijn gearrangeerde huwelijk in 2012 heeft gevraagd, maar dat dit een zeer schaamtevolle gebeurtenis was. In de Indonesische cultuur is het ongebruikelijk en geldt het als ongepast om daaraan te refereren. Daarnaast voert eiser aan niet tegenstrijdig te hebben verklaard over een mogelijke terugkeer naar Indonesië. Eiser vreest vervolging in Indonesië vanwege zijn homoseksualiteit. Indien hij zijn geaardheid zou kunnen verbergen zou hij wellicht een bezoek willen brengen aan de graven van zijn ouders in Indonesië.
7.1
De rechtbank stelt vast dat eiser verklaard heeft dat dat hij in 2011 is gevraagd om te trouwen omdat zijn jongere broer niet kon trouwen nadat hij was getrouwd. Bij terugkeer heeft hij dit huwelijk ontlopen. Ook heeft eiser verklaard dat zijn jongere broer alsnog is getrouwd, ondanks dat eiser niet is gehuwd, nadat eiser daartoe toestemming had verleend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser duidelijk gemaakt tijdens het nader gehoor dat hij alleen toestemming kon verlenen, en daarmee kon afwijken van een dwingende traditie, omdat hij in het buitenland verbleef en hij een daar een vriendin had. Eiser heeft (alsnog) toegezegd dat hij bij terugkomst naar Indonesië zou trouwen “met zijn relatie”. De rechtbank acht dit geen wisselende of tegenstrijdige verklaringen. Deze beroepsgrond slaagt.
7.2
Wel is de rechtbank van oordeel dat verweerder het niet ten onrechte vreemd vindt dat eisers familieleden hem nooit hebben gevraagd waarom hij zo plotseling is vertrokken, de dag vóór zijn gearrangeerde huwelijk. Dit geldt temeer nu de problemen met zijn familie de directe aanleiding zijn voor het indienen van een asielverzoek en eiser nog in contact staat met zijn familie. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7.3
Eiser heeft verklaard dat hij vreest dat hij bij terugkeer naar Indonesië door zijn vier broers zal worden mishandeld of vermoord. Nu hij nooit daadwerkelijk is bedreigd, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het feit dat eiser overweegt naar Indonesië terug te keren, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn problemen en gestelde vrees ten aanzien van eisers problemen met zijn familie. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7.4
Daarmee is een tegenwerping van verweerder niet houdbaar en resteren er nog maar twee tegenwerpingen. De rechtbank weet niet of deze twee doorslaggevend zijn. Daarom is de rechtbank niet in staat om te beoordelen of de conclusie van verweerder dat de verklaringen over deze problemen niet geloofwaardig zijn, wel of niet houdbaar is. Dit behoeft een nadere beoordeling en motivering van verweerder. Verder dient verweerder te beoordelen of het aannemelijk is dat hij problemen zal ondervinden bij terugkeer, ook als het niet geloofwaardig is dat hij al problemen in zijn land van herkomst heeft ondervonden, gelet op het wegvallen van de eerste tegenwerping. Eiser heeft immers de huwbare leeftijd en verklaart in de kern dat hij bij terugkeer geacht wordt te leven naar de heteroseksuele normen en dat hij zal moeten trouwen.
Conclusie beroep
8. Gelet op wat is overwogen onder 6.1 tot en met 6.2.6 en onder 7.1 en 7.4, is de aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken vast.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ok, rechter, in aanwezigheid vandrs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen
één weekna de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw) in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en h, van de Vw.
2.Aanvullend gehoor, pagina 5.
3.Aanvullend gehoor, pagina 6.
4.Nader gehoor, pagina’s 7-8.
5.Nader gehoor, pagina 10.
6.Nader gehoor, pagina 8.
7.Nader gehoor, pagina 14.
8.Nader gehoor, pagina 17.
9.Nader gehoor, pagina 19.