ECLI:NL:RBDHA:2021:5832
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om handhavend optreden in verband met beëindigen gebruik door buurtkinderen van schoolpleinen afgewezen; artikel 4 Wegenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen het gebruik van de schoolpleinen van de Galvanischool door buurtkinderen, welke door de Stichting De Haagse Scholen (DHS) was beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eiseres op 14 februari 2019 door verweerder was afgewezen, waarna eiseres bezwaar had aangetekend. Het bezwaar werd op 27 november 2019 ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar en tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 19 april 2021 heeft de rechtbank de procesbelangen van eiseres beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat zij geen belang meer had bij het beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat verweerder inmiddels een beslissing had genomen op het bezwaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schoolpleinen niet kunnen worden gekwalificeerd als wegen in de zin van de Wegenwet, omdat zij geen algemene verkeersfunctie vervullen. De rechtbank heeft ook overwogen dat het gemeenteraadsbesluit van 8 oktober 1976 geen publiekrechtelijke verplichting met zich meebrengt voor DHS om de schoolpleinen open te houden voor buurtkinderen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de beslissing van verweerder om niet handhavend op te treden bevestigd.