Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, verweerder
Procesverloop
€ 291,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 4 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag bij het college van burgemeester en wethouders van Katwijk. Het college heeft op 24 februari 2020 een individuele inkomenstoeslag van € 291,- toegekend, maar eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, omdat hij van mening is dat de toeslag te laag is vastgesteld. Eiser ontving in 2019 een hogere toeslag en vraagt zich af waarom dit in 2020 niet het geval is. Het college heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, waarna eiser beroep heeft ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak schriftelijk behandeld, waarbij beide partijen toestemming hebben gegeven om het beroep op basis van de stukken af te handelen. In de overwegingen van de rechtbank wordt uiteengezet dat de individuele inkomenstoeslag op basis van de Participatiewet kan worden toegekend aan personen met een langdurig laag inkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het inkomen van eiser in 2020, zijnde een WAO-uitkering van € 1.054,91 per maand, hoger is dan de bijstandsnorm, maar lager dan 110% van die norm. Hierdoor heeft eiser recht op een individuele inkomenstoeslag, maar de hoogte van deze toeslag is vastgesteld op € 291,-, wat in overeenstemming is met de geldende verordening.
De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden de hoogte van de individuele inkomenstoeslag heeft vastgesteld en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 mei 2021 en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.