ECLI:NL:RBDHA:2021:5942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
NL20.7768
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en overdracht aan Spanje onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Algerijnse nationaliteit bezittende persoon. Eiser had op 28 december 2019 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat er bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat zijn aanvraag niet aan Spanje kan worden overgedragen. Hij wijst op structurele tekortkomingen in de Spaanse asielprocedure en opvangvoorzieningen, en stelt dat hij als kwetsbaar persoon, vanwege zijn epilepsie, niet de benodigde medische zorg in Spanje zal ontvangen.

De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in het algemeen geldt, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat Spanje in zijn geval niet aan zijn verdragsverplichtingen zal voldoen. De rechtbank concludeert dat eiser hierin niet is geslaagd. Het aangehaalde AIDA-rapport biedt onvoldoende bewijs dat eiser bij terugkeer naar Spanje geen hulp zal ontvangen. De rechtbank wijst erop dat er geen structurele tekortkomingen zijn aangetoond die de overdracht aan Spanje onaanvaardbaar maken. Bovendien is de coronapandemie slechts een tijdelijk beletsel voor de overdracht, maar verandert dit niets aan de verantwoordelijkheid van Spanje voor de behandeling van de asielaanvraag.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.7768

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.O. Wattilete),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 15 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening getroffen dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat is beslist op het beroep.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te bezitten. Hij heeft op 28 december 2019 een asielaanvraag ingediend.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling ervan [1] . De Spaanse autoriteiten zijn op 6 februari 2020 akkoord gegaan met overname van eiser op grond artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening. [2] Volgens verweerder staan er geen feiten of omstandigheden in de weg aan overdracht van eiser aan Spanje.
3. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte zijn asielaanvraag niet aan
zich heeft getrokken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening vanwege zijn
bijzondere, individuele omstandigheden. In Spanje is sprake van structurele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen en daarom kan ten aanzien van Spanje niet uitgegaan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, aldus eiser. Bij overdracht zal eiser als Dublinterugkeerder niet zonder meer opvang verleend worden. Eiser verwijst ter onderbouwing hiervan naar het AIDA [3] rapport Update 2019. Terugkeer naar Spanje betekent dan ook een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. [4] Verder is eiser aan te merken als zeer kwetsbaar persoon omdat hij epilepsie heeft en daarvoor preventieve medicatie nodig heeft. In Spanje zal hij die medicatie niet ontvangen en zal hij geen toegang hebben tot medische zorg vanwege de verspreiding van het coronavirus. Het is dan ook onverantwoord om eiser over te dragen aan Spanje. Ook vreest hij bij terugkeer in vreemdelingendetentie te worden geplaatst wat extra risico op besmetting inhoudt.
4. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder er in het algemeen van uitgaan dat Spanje zijn verdragsverplichtingen nakomt. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Spanje dit in zijn situatie niet zal doen.
5. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. Het aangehaalde rapport biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat ten aanzien van Spanje niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Weliswaar blijkt uit het AIDA-rapport dat er tekortkomingen zijn maar niet dat eiser bij terugkeer naar Spanje geen hulp en ondersteuning zal krijgen of dat de asielprocedure en opvangvoorzieningen kampen met structurele tekortkomingen. In het AIDA-rapport [5] wordt ook gewezen op de uitspraak van het Spaanse Hoge Gerechtshof van januari 2019, waarin is bepaald dat alle Dublinterugkeerders tot de opvangvoorzieningen moeten worden toegelaten. Ook heeft de Spaanse Minister van Arbeid, Migratie en Sociale Zekerheid een instructie uitgevaardigd waarin staat dat asielzoekers niet zullen worden uitgesloten van het opvangsysteem als zij Spanje vrijwillig verlaten om naar een ander EU-land te gaan. Dat uit het meest recente AIDA-rapport, Update 2020 [6] - dat de rechtbank ambtshalve bekend is - blijkt dat ondanks voornoemde uitspraak het voor Dublinterugkeerders niet altijd mogelijk was om toegang te krijgen tot opvangfaciliteiten, wil niet zeggen dat er sprake is van structurele tekortkomingen. Dat er, mogelijk door de gevolgen van de coronacrisis, soms sprake kan zijn van capaciteitsproblemen leidt niet tot een ander oordeel. Indien eiser van mening is dat de Spaanse autoriteiten ten aanzien van hem niet in lijn met hun internationale verplichtingen handelen, kan eiser hierover bij de geëigende instanties klagen.
6. Verweerder heeft in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding hoeven zien om, met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening, de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de door eiser aangevoerde omstandigheden geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die voor hem aanleiding hadden moeten vormen om het asielverzoek aan zich te trekken. Eiser heeft geen objectieve en verifieerbare stukken overgelegd waaruit zijn gestelde gezondheidsproblemen blijken. Overdracht van eiser aan Spanje getuigt dan ook niet van onevenredige hardheid.
7. De rechtbank overweegt voorts, voor zover overdracht naar Spanje op dit moment niet mogelijk is vanwege de coronapandemie, dat de coronapandemie een tijdelijk beletsel is voor de feitelijke overdracht van eiser. Dit neemt echter de verantwoordelijkheid van Spanje voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser niet weg en staat er niet aan in de weg dat, als dat beletsel is opgeheven, eiser in beginsel alsnog kan worden overgedragen. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Asylum Information Database.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Par. 2.7, the situation of Dublin returnees, pagina 46.
6.Par. 2.7, the situation of Dublin returnees, pagina 53.