ECLI:NL:RBDHA:2021:5947

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
NL21.5691
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met ongeloofwaardige bekering

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 april 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 mei 2021 in Breda, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.J.F.M. van Raak, en een tolk, LMurad. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. R.C. van den Berg.

Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening besproken, maar de voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek af te wijzen. Dit besluit is genomen in samenhang met een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL21.5690), waarin de rechtbank ook uitspraak heeft gedaan op het beroep van de verzoeker. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.5691

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 9 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de
voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.5690 plaatsgevonden op 6 mei 2021, te Breda. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen L
.Murad. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, nummer NL21.5690, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, op 4 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.