Op 3 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de toekenning van een WIA-uitkering aan eiseres, die eerder was afgewezen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 55,03%. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 10 mei 2019, waarin de aanvraag werd afgewezen, niet voldoende gemotiveerd was. Na een herziening op 11 november 2019, waarbij het bezwaar van eiseres gegrond werd verklaard, heeft het Uwv de einddatum van de loongerelateerde WGA-uitkering aangepast naar 29 september 2020. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij van mening was dat haar arbeidsongeschiktheid niet correct was beoordeeld.
Tijdens de zitting op 16 november 2020 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij haar medische klachten uiteenzette, waaronder een bipolaire stoornis, ADHD en PTSS. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om aanvullende medische informatie te verkrijgen. De verzekeringsarts van het Uwv heeft in een rapport van 13 januari 2021 aangegeven dat de allergieën van eiseres niet in de beoordeling zijn meegenomen, wat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd vond. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit niet op een juiste medische grondslag was gebaseerd en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft het Uwv opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere gebreken in de motivering hersteld moeten worden. Tevens is het griffierecht van € 48,- aan eiseres vergoed en zijn de reiskosten van € 14,- voor de zitting vergoed.