ECLI:NL:RBDHA:2021:6214
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende niet-ontvankelijk verklaring bezwaarschrift
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.H. Hillen, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 21 februari 2020 het bezwaarschrift van verzoeker niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer AWB 20/2334) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.