ECLI:NL:RBDHA:2021:6318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Anw-uitkering wegens minder dan 45% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de afwijzing van een aanvraag voor een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (Anw). De eiser had een Anw-uitkering ontvangen, maar deze werd stopgezet omdat zijn jongste kind 18 jaar werd. De Svb stelde dat de eiser minder dan 45% arbeidsongeschikt was, wat een voorwaarde is voor het behoud van de uitkering. Eiser ging in bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb zijn besluiten heeft gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen, die zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De primaire verzekeringsarts concludeerde dat eiser niet volledig arbeidsongeschikt was, maar dat hij wel beperkingen had die in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgelegd. De verzekeringsarts b&b bevestigde deze bevindingen en voegde enkele aanvullende beperkingen toe.
De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsartsen. Eiser had geen nieuwe objectieve medische informatie overgelegd die de eerdere beoordelingen kon ondermijnen. De rechtbank concludeerde dat de Svb terecht had vastgesteld dat eiser minder dan 45% arbeidsongeschikt was en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.