ECLI:NL:RBDHA:2021:6321
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag doelgroepverklaring loonkostenvoordeel wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een aanvraag voor een doelgroepverklaring loonkostenvoordeel. De eiser, die in dienst was bij een kleine organisatie, had op 23 december 2019 een aanvraag ingediend voor de doelgroepverklaring, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat deze niet binnen de vereiste termijn van drie maanden na aanvang van het dienstverband was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag te laat was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Eiser voerde aan dat medewerkers van het Uwv hem de indruk hadden gegeven dat de aanvraag nog steeds zou worden toegekend, ondanks de termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er toezeggingen waren gedaan die hem in de gegeven omstandigheden mochten doen afleiden dat de aanvraag alsnog zou worden goedgekeurd. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht de aanvraag had afgewezen en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.