ECLI:NL:RBDHA:2021:6353
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M.J. Adriaansen
- H.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In de zaak tussen [naam verzoeker] als verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2021 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker had op 17 mei 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 10 juni 2021 in Dordrecht, waar verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is zolang de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.7584) die verband houdt met het beroep van verzoeker, was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.M.J. Adriaansen, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. de Vries. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.