ECLI:NL:RBDHA:2021:6490

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
AWB 20/2973
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van duurzame en exclusieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Ghanese eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een beroep ingesteld tegen de weigering van de staatssecretaris om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen, die zij had aangevraagd op basis van haar relatie met een referente die in Nederland verblijft. De staatssecretaris had het bezwaar van eiseres tegen de eerdere afwijzing van de mvv-aanvraag ongegrond verklaard, omdat volgens hem niet was aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en de referente.

Tijdens de hoorzitting op 3 juli 2021 zijn eiseres en de referente simultaan gehoord, wat door de staatssecretaris werd verdedigd als een noodzakelijke stap om de relatie te onderzoeken. Eiseres voerde aan dat deze werkwijze onterecht was, omdat er geen aanwijzingen waren voor een schijnrelatie. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris bevoegd was om de hoorzitting op deze manier te organiseren en dat er geen onzorgvuldigheden waren geconstateerd in de afname van het gehoor.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van de duurzaamheid en exclusiviteit van de relatie. De overgelegde documenten, zoals WhatsApp-berichten en foto’s, werden als onvoldoende beschouwd om aan te tonen dat de relatie op één lijn te stellen was met een huwelijk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de verklaringen van eiseres en de referente tegenstrijdig en vaag waren. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/2973

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P. Scholtes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de weigering om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 3 juli 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren [naam 2] (referente) en P. Frimpong (tolk) aanwezig.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en bezit de Ghanese nationaliteit. Zij stelt sinds 2016 de partner te zijn van referente, die in het bezit is van een reguliere verblijfsvergunning. Ten behoeve van het verblijf van eiseres in Nederland heeft referente een mvv voor het verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ aangevraagd. Deze aanvraag heeft verweerder bij besluit van 7 juni 2019 (het primaire besluit) afgewezen.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft verweerder overwogen dat niet is aangetoond dat eiseres en referente een duurzame en exclusieve relatie onderhouden. Om de relatie te onderzoeken, heeft verweerder eiseres en referente simultaan gehoord. Tijdens de hoorzitting hebben eiseres en referente summiere, wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over elkaars leven, hun relatie en de totstandkoming daarvan. Zij hebben daarvoor in bezwaar geen afdoende verklaring gegeven.
3. Eiseres voert daartegen het volgende aan. Onder verwijzing naar paragraaf 4.2 van de richtsnoeren bij de Verblijfsrichtlijn [1] voert eiseres aan dat verweerder haar en referente niet simultaan had mogen horen, omdat er geen sprake is van een van de indicaties op grond waarvan een onderzoek naar een schijnhuwelijk of -relatie gerechtvaardigd is. Het rapport van het gehoor dient daarom buiten beschouwing te worden gelaten. Voor zover verweerder dit gehoor wel mocht betrekken in de beoordeling voert eiseres aan dat zij de Engelse taal onvoldoende beheerst om in die taal gehoord te kunnen worden. Daarnaast was de gehoormedewerker niet gekwalificeerd om een gehoor in de Engelse taal af te nemen en is bij het horen geen rekening gehouden met het opleidingsniveau van eiseres. Eiseres stelt dat verweerder haar verklaringen ten onrechte als tegenstrijdig met de verklaringen van referente heeft aangemerkt. Eiseres voert verder aan dat verweerder de bewijslast ten aanzien van het aantonen van een duurzame en exclusieve relatie te hoog heeft gelegd. Eiseres zou zichzelf in gevaar moeten brengen om een relatie met referente te hebben die op één lijn met een huwelijk staat, omdat homoseksualiteit in Ghana verboden is. Er is dan ook sprake van discriminatie naar geaardheid, nu het stellen van die voorwaarde gezinshereniging onmogelijk maakt. Eiseres heeft bewijs van het telefonisch contact tussen haar en referente van februari 2018 tot en met augustus 2019 overgelegd. Ten onrechte stelt verweerder dat dit maar een zeer korte periode betreft. Van eiseres kan bovendien niet worden verlangd dat zij bewijzen van het telefonische contact vanaf het begin van de relatie overlegt. Ook gaat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte ervan uit dat eiseres de opbrengst van de goederen die referente naar haar stuurt moet betalen aan referente. Referente stuurt goederen op naar eiseres om haar te ondersteunen. Tot slot overweegt verweerder ten onrechte dat referente niet heeft aangetoond dat zij van 21 december 2017 tot 28 januari 2018 in Ghana heeft verbleven, nu er een Ghanese uitreisstempel in het paspoort van referente staat en er foto’s van tijdens dit verblijf zijn overgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Simultaan gehoor
4. Het betoog van eiseres dat verweerder haar en eiseres niet simultaan mocht horen, slaagt niet. Gelet op artikel 5 van de Gezinsherenigingsrichtlijn [2] en paragraaf 3.2 van de richtsnoeren daarbij [3] was verweerder bevoegd om eiseres en referente over hun relatie te horen alvorens te beslissen op de aanvraag. Uit deze richtsnoeren volgt dat lidstaten een gestelde gezinsband mogen onderzoeken en dat het horen van de partners in beginsel een passende manier is om de gezinsband te onderzoeken. Daarbij hoeft er niet eerst sprake te zijn van een van de indicaties zoals genoemd in de richtsnoeren bij de Verblijfsrichtlijn. De Verblijfsrichtlijn is namelijk niet van toepassing op eiseres en referent, nu zij geen EU-burgers zijn.
5. Niet is gebleken dat het gehoor op een onzorgvuldige wijze is afgenomen. De enkele stelling van eiseres dat de gehoormedewerker niet gekwalificeerd was om het gehoor in de Engelse taal af te nemen, is niet onderbouwd en wordt daarom niet gevolgd. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar stelling dat zij niet in staat was te verklaren in de Engelse taal. Daarbij is van belang dat de gehoormedewerker voorafgaand aan het gehoor aan eiseres heeft uitgelegd dat er vragen worden gesteld over de relatie tussen eiseres en referente en dat het rapport van het gehoor gebruikt zal worden om te beslissen op de aanvraag. Eiseres heeft vervolgens aangegeven de gehoormedewerker alsook de introductie en het belang van het gehoor voor de beoordeling van de aanvraag te begrijpen. Het rapport van het gehoor geeft daarnaast ook geen blijk van miscommunicatie.
Duurzame en exclusieve relatie
6. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie die in voldoende mate op één lijn is te stellen met een huwelijk. Dit volgt uit artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb [4] en paragraaf B7/3.1.1 van de Vc [5] .
7. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat met de door eiseres overgelegde stukken niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van een duurzame relatie tussen eiseres en referente. Verweerder heeft niet ten onrechte tegengeworpen dat de overgelegde weergaven van telefonische oproepen niets zeggen over de duur en de inhoud van deze gesprekken. Daarnaast heeft verweerder bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat eiseres slechts stukken van het telefonisch contact heeft overgelegd uit de periode tussen februari 2018 en augustus 2019, terwijl zij tijdens het gehoor heeft verklaard dat zij beschikt over bewijs van het telefonisch contact vanaf januari 2015. De enkele stelling ter zitting dat eiseres dit niet zo heeft verklaard, wordt niet gevolgd. Daarbij is van belang dat eiseres dit niet eerder heeft gecorrigeerd of aangevoerd. Ook heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat de geldovermakingen en de foto’s van goederen niets zeggen over het bestaan van een affectieve relatie. Ten aanzien van de 37 foto’s van eiseres en referente tezamen heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat het lijkt alsof deze foto’s op ten hoogste vijf gelegenheden zijn gemaakt en dat dit slechts momentopnames betreffen. Hoewel referente met de Ghanese uitreisstempel in haar paspoort aannemelijk heeft gemaakt dat zij Ghana heeft bezocht, toont ook dit bezoek aan Ghana niet het bestaan van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referente aan. Tot slot heeft eiseres in beroep een uitdraai van een aantal WhatsApp-berichten tussen haar en referente overgelegd. Op deze uitdraai zijn een aantal meldingen van
missed voice calls, spraakberichten en afbeeldingen te zien. Anders dan eiseres meent, geven deze berichten slechts blijk van oppervlakkig contact en wordt daarmee niet aannemelijk dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie.
8. Verweerder heeft daarnaast terecht tegengeworpen dat de verklaringen die eiseres en referente tijdens het simultaan gehoor hebben afgelegd vaag, wisselend en tegenstrijdig zijn. Wat eiseres daartegen heeft aangevoerd, is een herhaling van de gronden van bezwaar. Verweerder heeft daarop in het bestreden besluit op gereageerd. Eiseres heeft niet toegelicht waarom die reactie onjuist of onvoldoende is.
9. De stelling dat verweerder discriminatoir handelt door te vereisen dat eiseres en referente een relatie onderhouden die op één lijn te stellen is met een huwelijk terwijl eiseres in een land woont waar homoseksualiteit verboden is, slaagt niet. Eiseres heeft niet nader geconcretiseerd op welke wijze zij belemmerd wordt in het leveren van bewijzen van de relatie en welke stukken zij nog had willen overleggen. Bovendien heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat eiseres WhatsApp-berichten over een langere periode en meer foto’s van eiseres en referente tezamen zou kunnen toesturen om zo aannemelijk te maken dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Niet gesteld of gebleken is dat dit niet mogelijk zou zijn.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, op 17 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG (Verblijfsrichtlijn), (COM(2009)313).
2.Richtlijn 2003/86/EG.
3.Richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 2003/86/EG (Gezinsherenigingsrichtlijn), (COM(2014)210).
4.Vreemdelingenbesluit 2000.
5.Vreemdelingencirculaire 2000.