ECLI:NL:RBDHA:2021:6491

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
NL21.3066
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Venezolaanse eiseres wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor Colectivos en autoriteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een Venezolaanse eiseres. De eiseres had op 24 juni 2019 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres, die in 2017 uit Venezuela was vertrokken, problemen had ondervonden van de Colectivos en de autoriteiten in Venezuela. Echter, de rechtbank oordeelde dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij persoonlijk in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten stond. De rechtbank vond de verklaringen van de eiseres over haar ervaringen met de Colectivos te summier en niet voldoende onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 van de Vreemdelingenwet, omdat zij zich niet onverwijld had gemeld bij de autoriteiten na haar aankomst in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter W.M.P. van Alphen, in aanwezigheid van griffier J.A.B. Koens.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3066

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 23 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is bepaald dat eiseres geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt verleend.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 mei 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen C.M.E Begthel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Venezolaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Zij heeft op 24 juni 2019 haar asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in 2017 uit Venezuela is vertrokken omdat zij hepatitis C heeft waarvoor zij in Venezuela niet de benodigde behandeling kon krijgen. Zij heeft een aantal keer meegelopen met protestmarsen over het gebrek aan medicatie. Eiseres is ook een keer tegen haar wil meegenomen in een politieauto door agenten van de staatspolitie die haar wilden verkrachten. Daarnaast heeft zij erg veel last ondervonden van de Colectivos. Deze groepering heeft haar meerdere keren beroofd, zowel in het openbaar als in haar huis. Daarnaast heeft haar zoon in Venezuela een talenschool voor de Engelse taal. Hij gebruikte het logo van de Verenigde Staten. Aangezien de regering tegen de Verenigde Staten is, werd hij als een tegenstander van het regime gezien en belaagd door de Colectivos. Hij is daarom in 2016 naar Mexico gevlucht.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 van de Vw in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. Verweerder werpt eiseres tegen dat het afbreuk doet aan de urgentie van haar asielverzoek dat zij zich pas op 23 juni 2019 heeft gemeld bij de autoriteiten voor een asielverzoek terwijl uit haar verklaringen blijkt dat zij al sinds 2017 in Nederland is.
Bij de beoordeling van het asielrelaas heeft verweerder de volgende elementen als relevant aangemerkt:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Eiseres staat in de negatieve aandacht van de autoriteiten van Venezuela;
3. Persoonlijke problemen met de Colectivos.
Verweerder acht het eerste relevante element geloofwaardig. Het tweede relevante element acht verweerder niet geloofwaardig. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiseres zeer summier heeft verklaard over het voorval met de staatspolitie en dat zelfs als aangenomen moet worden dat deze gebeurtenis heeft plaatsgevonden dit onvoldoende is om aan te nemen dat eiseres in de negatieve aandacht van de autoriteiten staat. Het derde relevante element acht verweerder ook niet geloofwaardig omdat eiseres hierover niet gedetailleerd kan verklaren, niet heeft aangetoond dat zij politiek actief is en ook niet heeft aangetoond dat haar zoon zodanig negatief in de aandacht staat dat zij daar last van heeft. Verweerder concludeert daarom dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en b, van de Vw.
4. Eiseres voert aan dat zij zich niet onverwijld heeft gemeld omdat zij bang was om uitgezet te worden en eerst medische behandeling wilde zoeken voor haar hepatitis C. Verder voert eiseres aan dat zij heeft verklaard wat zij wist over het incident met de staatspolitie en dat haar verklaringen in het licht van haar persoonlijke omstandigheden en de algemene situatie in Venezuela dienen te worden beoordeeld. Verweerder stelt ten onrechte dat haar problemen met de Colectivos niet aannemelijk zijn. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst eiseres naar een rapport van de EASO Country of Origin Information-Venezuela-Country Focus (bijlage 1 bij de Nadere gronden van beroep van 15 maart 2021) onderdeel 5. Colectivos, met name de pagina’s 95 tot en met 106, waaruit de werkwijze van deze groepering blijkt. Dit komt overeen met hetgeen eiseres over de Colectivos heeft verklaard. Verder verwijst eiseres naar de overgelegde foto's van vernielingen aan haar woning en de overgelegde aangifte van haar ex-schoondochter. Terugkeer naar Venezuela is niet meer mogelijk vanwege de nog steeds voortdurende situatie met de Colectivos, de negatieve aandacht van de autoriteiten, de afwezigheid van bescherming door de autoriteiten en het ontbreken van een sociaal vangnet. Tot slot doet eiseres een beroep op artikel 64 van de Vw. Zij stelt dat haar gezondheidstoestand sterk is verbeterd, maar dat zij afhankelijk blijkt van medicijnen. De gezondheidszorg in Venezuela is nog steeds zeer zorgwekkend, zodat zij bij terugkeer weer problemen zal krijgen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder ter zitting heeft verklaard dat hij het incident met de agenten van de staatspolitie geloofwaardig acht, ondanks de summiere verklaringen van eiseres. Verweerder heeft zich echter niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat hieruit niet kan worden geconcludeerd dat eiseres persoonlijk in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten staat. Het incident is immers een eenmalige gebeurtenis geweest en er is ook niet gebleken dat het meer was dan één willekeurige actie. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiseres geen poging heeft gedaan om aangifte van het incident te doen en dat zij zonder problemen op haar eigen paspoort Venezuela heeft kunnen verlaten.
6. Daarnaast heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk heeft te vrezen voor de Colectivos. Verweerder heeft hiertoe van belang kunnen achten dat eiseres summier heeft verklaard over de bedreiging in de bus en de diefstal van spullen uit haar huis en dat zij verder heeft verklaard [1] dat zij geen specifiek doelwit was, maar dat iedereen werd belaagd.
Dat de verklaringen van eiseres in lijn zijn met de algehele situatie in Venezuela, maakt niet dat van haar niet kan worden verwacht dat zij haar relaas door middel van persoonlijke en consistente verklaringen aannemelijk maakt. Met het overgelegde rapport van de EASO is de persoonlijke vrees van eiseres voor de Colectivos ook niet aannemelijk gemaakt.
Het rapport beschrijft immers slechts in algemene zin de werkwijze van de Colectivos. Verder heeft verweerder er ter zitting terecht op gewezen dat uit dit rapport niet blijkt dat de Colectivos over daken lopen [2] en verhullende kleding dragen [3] , zoals eiseres tijdens het nader gehoor heeft verklaard.
7. Ook heeft verweerder deugdelijk gemotiveerd waarom de vrees van eiseres voor de Colectivos vanwege de activiteiten van haar zoon, niet aannemelijk is. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de vrees van eiseres alleen gebaseerd is op vermoedens. Haar verklaringen zijn algemeen en eiseres kan niet goed onderbouwen waarom haar zoon vanwege het gebruik van de vlag van de Verenigde Staten in het logo van zijn Taleninstituut een vermeende anti-regeringshouding wordt toegedicht door de autoriteiten en de Colectivos. Eiseres heeft dat niet weerlegd met de foto, waarop haar vernielde voordeur zichtbaar is. Uit de foto blijkt immers niet waar en wanneer deze is genomen, zodat deze niet kan worden aanvaard als objectieve bron.
8. Met de aangifte van haar de ex-schoondochter van 18 oktober 2020, die betrekking heeft op een gewapende overval bij eiseres thuis op 30 mei 2002, heeft eiseres ook niet aannemelijk gemaakt dat zij in de negatieve aandacht van de Colectivos staat. Eiseres heeft immers verklaard dat haar is verteld dat de mensen die haar destijds hebben overvallen behoorden tot de PTJ, de intelligentie unit van de politie. [4] Het was dus geen overval van Colectivos. Daarnaast gaat het om een aangifte van een incident uit 2002 en heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiseres geen verklaringen heeft afgelegd over eventuele latere problemen ondervonden met de mensen van de PTJ.
9. Het vermoeden van eiseres, dat er een verband is tussen beide incidenten omdat zowel de PTJ als de Colectivos nauwe banden met de politie hebben, kan niet tot een ander oordeel leiden omdat dit niet is onderbouwd.
10. Eiseres komt aldus niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
11. De rechtbank is verder van oordeel dat het eiseres kan worden toegerekend dat zij zich na aankomst in Nederland niet onverwijld heeft gemeld als bedoeld in artikel 30b, aanhef en onder h, van de Vw. Eiseres is in 2017 Nederland ingereisd en heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom zij pas op 23 juni 2019 een asielaanvraag heeft ingediend.
De verklaring die eiseres hiervoor heeft gegeven, dat zij eerst de behandeling van haar medische klachten wilde afwachten, heeft verweerder niet verschoonbaar hoeven achten. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres de benodigde medicijnen voor haar hepatitis C ook tijdens de asielprocedure had kunnen krijgen.
12. Het beroep op artikel 64 van de Vw faalt ook, omdat eiseres niet meer onder medische behandeling staat.
13 De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, rechter, in aanwezigheid vanmr. J.A.B. Koens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekend gemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Pagina 11, Verslag nader gehoor.
2.Pagina 10, Verslag nader gehoor.
3.Pagina 11, Verslag nader gehoor.
4.Pagina 9, Verslag nader gehoor.