ECLI:NL:RBDHA:2021:6623

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
NL21.7304
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiseres op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Marokkaanse eiseres. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. E. van Hoof, en de verweerder door mr. J.J.J. Jansen.

De eiseres, geboren in 1972, heeft in haar asielaanvraag aangevoerd dat zij in haar thuisland Marokko te maken heeft gehad met mishandeling door haar familie na haar scheiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van de eiseres geloofwaardig zijn, evenals haar eerste huwelijk en de daaropvolgende scheiding. Echter, de rechtbank heeft de problemen die voortvloeien uit de tweede scheiding ongeloofwaardig geacht. De staatssecretaris heeft Marokko aangemerkt als een veilig land van herkomst, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko in haar geval niet veilig is.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de eiseres niet tijdig een zienswijze heeft ingediend en dat het verzoek om uitstel door de staatssecretaris terecht niet is meegenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake is van huiselijk geweld of andere bedreigingen die bescherming van de autoriteiten vereisen. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7304

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 11 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.7305, op 17 juni 2021 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres bezit de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [Geb. datum] 1972.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in juni 2000 voor het eerst is getrouwd tegen de zin van haar vader en broers in. Na twee jaar is zij gescheiden. De scheiding was een grote schande voor haar familie en hierdoor heeft ze onder slechte omstandigheden geleefd. Zo is zij 15 jaar mishandeld door haar familie. Eiseres is vervolgens in 2018 opnieuw getrouwd met een man uit Denemarken. Nadat zij is Denemarken is aangekomen, heeft ze te horen gekregen dat haar echtgenoot van haar is gescheiden. Eiseres vreest dat zij, vanwege de schande door de tweede echtscheiding, bij terugkeer weer zal worden mishandeld door haar mannelijke gezinsleden.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw [1] juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Het eerste huwelijk en de scheiding worden ook geloofwaardig geacht. Ook het tweede huwelijk en de scheiding acht verweerder geloofwaardig. De problemen die voortvloeien uit de eerste scheiding heeft verweerder ongeloofwaardig geacht. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat Marokko is aangemerkt als veilig land van herkomst. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Marokko in haar geval niet als veilig kan worden aangemerkt. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.
4. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte voorbij is gegaan aan het verzoek om uitstel om een zienswijze in te dienen. Verder stelt eiseres zich op het standpunt dat Marokko in haar geval geen veilig land van herkomst is nu de overheid haar niet kan beschermen tegen de bedreigingen van haar vader en broers. Hiervoor verwijst eiseres naar een brief van Vluchtelingenwerk Nederland. Haar familie heeft het haar altijd kwalijk genomen dat ze is gescheiden. Dat tussen de scheiding en de mishandeling door haar broer een periode van vijf jaar zit, doet hier niets aan af. Ook kunnen haar moeder en zus haar niet opvangen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Strijd met de goede procesorde
5. Eiseres heeft op 16 juni 2021 in de middag aanvullende gronden samen met stukken ingediend. Nu de zitting op 17 juni 2021 heeft plaatsgevonden, heeft verweerder niet de mogelijkheid gehad om deze stukken in te zien. Deze stukken borduren voort op hetgeen eerder door eiser is aangevoerd. Eiseres heeft ter zitting de stukken nader toegelicht en verweerder heeft de mogelijkheid gehad om hierop te reageren. De rechtbank acht gelet op het voorgaande daarom geen sprake van strijd met de goede procesorde.
Zienswijze
6. In het voornemen van 7 mei 2021 heeft verweerder aangegeven dat eiseres de gelegenheid krijgt om binnen één werkdag een zienswijze in de dienen. Eiseres was op de hoogte van de termijnen en hier bestond geen onduidelijkheid over. Nu eiseres pas op 11 mei 2021 heeft gereageerd met een verzoek om uitstel, is dit verzoek terecht niet meegenomen door verweerder. Eiseres had de mogelijkheid om eerder een verzoek om uitstel aan te vragen. Nu zij dit heeft nagelaten, komt dit voor risico van eiseres.
Veilig land van herkomst
7. Verweerder heeft Marokko aangewezen als veilig land van herkomst. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 19 maart 2019 [2] overwogen dat verweerder Marokko terecht heeft aangewezen als veilig land van herkomst. Omdat verweerder Marokko als veilig land van herkomst heeft mogen aanmerken bestaat het algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Marokko geen bescherming nodig hebben. Het ligt daarom op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat Marokko voor haar wegens haar specifieke omstandigheden niet veilig is.
8. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiseres daarin niet is geslaagd. Verweerder heeft uitvoerig uiteengezet waarom eiseres verklaringen over haar gestelde problemen met haar familie ongeloofwaardig zijn geacht. Eiseres heeft daartegen weinig ingebracht. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat Marokko, ook in het geval van eiseres, als veilig land kan worden aangemerkt. Eiseres heeft niet met stukken onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat er in Marokko een dreiging aanwezig is en dat de autoriteiten haar niet kunnen beschermen tegen de dreiging.
9. Nu de gestelde problemen met de mannelijke familieleden van eiseres ongeloofwaardig worden geacht, faalt ook het beroep op de aangehaalde rapporten in de gronden van beroep. Eiseres heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van huiselijk geweld waartegen de autoriteiten geen bescherming kunnen bieden.
10. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid vanmr. S. Zohrabian, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.