ECLI:NL:RBDHA:2021:6761

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
C/09/609646 / FA RK 21-2123
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en zorgregeling voor minderjarige met ernstige nierproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2021 een beschikking gegeven in een geschil tussen de ouders van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2021, die kampt met ernstige nierproblemen. De moeder heeft op 25 maart 2021 een verzoek ingediend voor vervangende toestemming voor medische behandelingen in Portugal, waar de minderjarige is geboren en waar hij tot nu toe behandeld wordt. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om een voorlopige zorgregeling. De ouders zijn het fundamenteel oneens over de locatie van de medische behandeling en de zorgregeling voor hun kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie ernstig is, gezien de medische noodzaak van de minderjarige en de onenigheid tussen de ouders. De rechtbank heeft besloten om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden voor de duur van drie maanden. Tevens is er een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige twee dagdelen per week onbegeleid bij de vader kan verblijven. De rechtbank heeft de verdere behandeling van de verzoeken van beide ouders aangehouden tot een nader te bepalen zitting vóór 1 oktober 2021. De rechtbank benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders in het belang van de minderjarige en de noodzaak van een goede communicatie over medische zorg.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-2123
Zaaknummer: C/09/609646
Datum beschikking: 1 juli 2021

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 25 maart 2021 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L. Lagerwerf te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L.L. Schipper-Heikens te ’s-Gravenhage.

Procedure

Naar aanleiding van het door de moeder ingediend verzoek op 25 maart 2021 heeft de vader verweer gevoerd en zelfstandig verzocht een voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) vast te stellen, conform zijn voorstel zoals opgenomen in randnummer 14 van het verweerschrift met zelfstandig verzoek. Samengevat verzoekt de vader een opbouwende voorlopige zorgregeling die uiteindelijk zal leiden tot dat [voornaam minderjarige] bij hem verblijft iedere vrijdag van 14 uur tot zaterdag 11 uur, iedere zondag van 10.00 uur tot 15.00 uur en iedere dinsdag of woensdag van 17.00 uur tot 21.00 uur.
Op 26 maart 2021 heeft de behandeling ter zitting plaatsgevonden.
Vervolgens heeft deze rechtbank bij beschikking van 26 maart 2021:
- toestemming aan de moeder verleend – welke de toestemming die van de vader vervangt – om met [voornaam minderjarige] in de periode van 28 maart 2021 tot en met
10 april 2021 in [plaats] , Portugal te verblijven;
  • toestemming aan de moeder verleend voor de medische behandelingen en/of controles van [voornaam minderjarige] in het ziekenhuis in Portugal in de periode van 28 maart 2021 tot en met 10 april 2021, en voor – naar het oordeel van de betrokken artsen – nadere met spoed noodzakelijke ingrepen die buiten deze periode vallen;
  • die beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
  • het meer of anders verzochte ten aanzien van de door de moeder verzochte vervangende toestemming afgewezen;
  • de beslissing ten aanzien van de voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling ter zitting.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het op 26 mei 2021 ontvangen verweer tegen het zelfstandige verzoek alsmede
houdende zelfstandige verzoeken ex artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
(BW) namens de moeder;
- het F9-formulier van 17 juni 2021 met als bijlage het verweer tegen het
zelfstandige verzoek namens de vader.
De moeder heeft tegen het aangehouden verzoek van de vader tot het vaststellen van een voorlopige zorgregeling verweer gevoerd. Tevens heeft zij zelfstandig verzocht:
I te bepalen dat de vader tweemaal per week tussen 17.00 uur en 19.30 uur
gedurende een half uur tot een uur contact met [voornaam minderjarige] heeft, bij de moeder thuis
en in aanwezigheid van de moeder, dan wel in de aanwezigheid van de zus van de
moeder of haar ouders;
II aan de moeder vervangende toestemming te verlenen -welke toestemming
die van de vader vervangt- voor het volledige medische behandeltraject van [voornaam minderjarige]
in verband met zijn nierproblemen in [plaats] , Portugal, inhoudende onderzoeken
en medische behandelingen, alsmede vervangende toestemming aan de moeder te
verlenen om met [voornaam minderjarige] voor deze controles en behandelingen naar [plaats] ,
Portugal te reizen;
III primair: de vader te veroordelen in de door de moeder gemaakte proceskosten;
subsidiair: de vader te veroordelen in de door de moeder gemaakte proceskosten
tot en met de zitting van 26 maart 2021;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft tegen de zelfstandige verzoeken van de moeder verweer gevoerd en tevens heeft de vader zelfstandig verzocht:
I vervangende toestemming te verlenen voor de volledige medische behandeling van
[voornaam minderjarige] in verband met zijn nierproblemen, inhoudende onderzoeken en medische
behandelingen, alsmede vervangende toestemming te verlenen aan de vader voor
het maken van de daarvoor benodigde afspraken;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Op 22 juni 2021 is de behandeling ter zitting via videoverbinding voortgezet. Hierbij zijn digitaal verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) [medewerker RvdK] .

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist.
Vervangende toestemming medische behandeling
De rechtbank stelt voorop dat bij beschikking van 26 maart 2021 enkel de beslissing ten aanzien van de voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is aangehouden en dat de overige verzoeken zijn afgewezen. Thans zijn door zowel de moeder als de vader aanvullende verzoeken om vervangende toestemming voor een medische behandeling van [voornaam minderjarige] ingediend. Zoals ter zitting is besproken en gelet op de instemming van beide partijen, zal de rechtbank deze aanvullende verzoeken opvatten als nieuwe 1:253a BWverzoeken en deze om proceseconomische redenen samen met het verzoek tot het vaststellen van een voorlopige zorgregeling in deze procedure behandelen.
Thans ligt (opnieuw) voor een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor het volledige medische behandeltraject van [voornaam minderjarige] in verband met zijn nierproblemen in [plaats] , Portugal, inhoudende onderzoeken en medische behandelingen, alsmede vervangende toestemming aan de moeder te verlenen om met [voornaam minderjarige] voor deze controles en behandelingen naar [plaats] , Portugal te reizen.
De moeder voert daartoe het volgende aan.
De moeder is met [voornaam minderjarige] van 28 maart 2021 tot en met 10 april 2021 in [plaats] , Portugal geweest. In deze periode heeft [voornaam minderjarige] twee echo’s gehad en zijn deze echo’s met de behandelend specialist besproken. Tevens zijn de vervolgstappen doorgenomen. Ook is de moeder in deze periode langs een ervaren chirurg geweest voor een
second opinion.
[voornaam minderjarige] moet vanaf 21 juni 2021 wederom in Portugal worden onderzocht. Deze onderzoeken houden in dat nieuwe tests worden gedaan met contrastvloeistof in zijn nieren om te onderzoeken hoe de doorgang in zijn nieren is. Hierna kan worden bepaald welke behandeling moet plaatsvinden: het plaatsen van een katheder om de doorgang in zijn nieren open te maken of een operatie. De voorkeur heeft de behandeling pas uit te voeren als [voornaam minderjarige] en zijn nieren groter zijn. Indien echter een infectie plaatsvindt, zal de behandeling vervroegd moeten worden uitgevoerd. Dit betekent dat [voornaam minderjarige] zorgvuldig in de gaten moet worden gehouden, want alle soorten urineweginfecties kunnen ernstige gevolgen voor [voornaam minderjarige] hebben. Volgens de moeder is het daarom van evident belang dat de afspraken in het ziekenhuis doorgang kunnen vinden, omdat anders een infectie zou kunnen worden gemist. De moeder heeft de vader voor de medische behandeling en bijbehorende reis naar Portugal vanaf 21 juni 2021 om toestemming gevraagd, maar de vader heeft wederom zijn toestemming geweigerd. Om te voorkomen dat de moeder bij iedere medische behandeling en onderzoek van de rechtbank om vervangende toestemming moet vragen, verzoekt de moeder nu vervangende toestemming voor het volledige behandeltraject betreffende nieren van [voornaam minderjarige] in Portugal alsmede de daarbij behorende reizen.
De moeder acht het in belang van [voornaam minderjarige] het behandeltraject in Portugal voort te zetten, waarbij voorkomen moet worden dat hierin enige vertraging ontstaat. Vanwege een gebrek aan vertrouwen van de moeder (als Portugese) in behandeling van [voornaam minderjarige] in een ander land dan haar geboorteland, hebben partijen ten tijde van het huwelijk samen afgesproken dat de controles gedurende de zwangerschap in Portugal plaatsvonden. Toen de moeder 33 weken zwanger was, hebben de Portugese artsen de nierproblemen van [voornaam minderjarige] ontdekt. De moeder is in Portugal bevallen en wilde het onderzoeks- en behandeltraject van [voornaam minderjarige] in verband met zijn nierproblemen daar voortzetten. De vader heeft hiermee ingestemd. Het feit dat de relatie tussen partijen is verbroken, is onvoldoende om het reeds in gang gezette behandeltraject in Portugal nu te stoppen. Er wordt geen behandeltraject in Nederland gevolgd en het opnieuw opstarten van een behandeltraject in Nederland zou volgens de moeder teveel tijd kosten, wat niet in het belang van [voornaam minderjarige] is. Hij moet op korte termijn opnieuw worden gecontroleerd, zodat er geen infecties worden gemist. Bovendien kennen de artsen in Portugal zijn volledige geschiedenis en gezondheidsproblemen. Overigens heeft de moeder ervoor gezorgd dat indien er sprake is van een noodgeval in Nederland, [voornaam minderjarige] terecht kan in een Nederlands kinderziekenhuis.
De vader verzet zich niet tegen de voortzetting van de medische behandeling van [voornaam minderjarige] , maar ziet geen enkele noodzaak dat deze behandeling in Portugal dient plaats te vinden. In maart 2021 heeft de vader al aangegeven geen toestemming voor de behandeling in Portugal te geven. Hij wil dat [voornaam minderjarige] in Nederland wordt behandeld. Tijdens de vorige zitting heeft de vader dit uitvoerig beargumenteerd. Ook heeft de rechtbank in de beschikking van 26 maart 2021 opgemerkt dat het in de nabije toekomst wellicht wenselijk is dat vervolgcontroles en behandelingen in Nederland zullen gaan plaatsvinden. De moeder heeft noch naar het standpunt van de vader, noch naar de rechtbank geluisterd en heeft op geen enkele manier naar de medische mogelijkheden in Nederland gekeken. De vader kan dit zelf niet doen, nu hij bijvoorbeeld reeds voor het opvragen van het medisch dossier van [voornaam minderjarige] de toestemming van de moeder nodig heeft en zij dit niet zal geven. Doordat de vader nergens in wordt gekend, weet hij bovendien niet eens welke huisarts [voornaam minderjarige] heeft. Hij is blij te horen dat de moeder kennelijk iets heeft geregeld voor noodsituaties, maar hij hoort dat nu voor het eerst. Hij weet ook niet in welk ziekenhuis [voornaam minderjarige] dan terecht kan. Volgens de vader wordt hij volledig buiten het medisch traject gehouden. Bij voortzetting van het traject in Portugal is het nog lastiger voor hem om een voet tussen de deur te krijgen, reeds ook omdat hij de Portugese taal niet machtig is.
De moeder heeft nu wederom afspraken gemaakt in Portugal en hiervoor reeds vliegtickets aangeschaft zonder toestemming van de vader. De moeder laat het wederom op het laatste moment aankomen, waardoor de vader net als vorige keer kort voor de geplande behandelmomenten geconfronteerd wordt met dit verzoek aan de rechtbank. Opnieuw wordt het gegooid op het spoedeisend belang en de gezondheid van [voornaam minderjarige] . Volgens de vader kan de moeder op korte termijn ook een afspraak in Nederland maken en hoeft de behandeling van [voornaam minderjarige] geen vertraging op te lopen. Bovendien acht de vader het van groot belang dat de artsen in Nederland bekend zijn met de medische situatie van [voornaam minderjarige] voor het geval er medische spoed is. De vader heeft er verder nog op gewezen dat het op dit moment naar [plaats] , Portugal, reizen hem hoogst onwenselijk lijkt gelet op de daar nu plots zeer strikte beperkingen door Corona, terwijl ook voorkomen moet worden dat [voornaam minderjarige] infecties oploopt. Om al deze redenen verzoekt de vader vervangende toestemming aan hem te verlenen voor de volledige medische behandeling van [voornaam minderjarige] in verband met zijn nierproblemen.
De vertegenwoordiger van de Raad acht de situatie dusdanig ernstig, dat zij de rechtbank ter zitting heeft geadviseerd ambtshalve een voorlopige voogdijmaatregel uit te spreken. De ouders staan lijnrecht tegenover elkaar in hun visie over waar de medische behandeling van [voornaam minderjarige] dient plaats te vinden. Hierdoor maakt de moeder zonder overleg met de vader de medische afspraken en zet vervolgens de vader en de rechtbank voor het blok. De moeder hoort de vader bij de medische behandeling te betrekken, wat nu in het geheel niet gebeurt. Dat terwijl de rechtbank de ouders heeft meegegeven dat zij in overleg moeten gaan omdat het in de nabije toekomst wellicht wenselijk is de vervolgcontroles en medische behandelingen in Nederland te laten plaatsvinden.
De moeder kan zich niet vinden in een voorlopige voogdijmaatregel. Zij vindt dit een te ver gaande maatregel. Volgens de moeder wordt er geen reëel beeld van haar geschetst. Zij is een hardwerkende moeder die het beste voor haar zoon voor heeft. Zij wil de kans krijgen om dit ook te laten zien.
De vader verzet zich niet tegen de voorlopige voogdijmaatregel. Ter zitting heeft hij aangegeven dat hij van deze maatregel ook het voordeel ziet.
De rechtbank maakt zich grote zorgen over [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is nog geen 6 maanden oud en kampt sinds zijn geboorte met ernstige nierproblemen. Hij is hiervoor afhankelijk van medische hulp. Hoewel de ouders het hierover eens zijn, verschillen zij fundamenteel van standpunt over waar deze hulp moet worden gegeven (in Portugal, of elders). Ook verschillen zij van standpunt over hoe het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader moet worden vormgegeven. De verhoudingen tussen de ouders zijn in zeer korte tijd, naar het zich laat aanzien na de geboorte van [voornaam minderjarige] , snel verslechterd. Toen de moeder niet lang na zijn geboorte heeft aangegeven te willen scheiden, is het rap verder bergafwaarts gegaan en – naar de indruk van de rechtbank, gelet op het merkbare verschil tussen de twee zittingen – zet deze neerwaartse beweging zich tot op heden onverminderd voort. De rechtbank constateert daarbij een tendens waarin de vader steeds meer op afstand komt te staan; hij wordt onvoldoende betrokken bij [voornaam minderjarige] en is onvoldoende op de hoogte van zijn (medische) situatie. Verontrustend is dat bij kritische vragen hierover aan de moeder tijdens de zitting plots, zonder enige onderbouwing, de vader door haar werd beschuldigd van fysiek en seksueel misbruik van haar en/of [voornaam minderjarige] . De vader heeft dit nadrukkelijk betwist. De rechtbank vreest dat door de moeder niet of nauwelijks ruimte wordt geboden aan de vader. De moeder lijkt toenemend eigengereid te handelen en dreigt al doende de man, maar ook de rechtbank, voor voldongen feiten te stellen. Aldus is de situatie zo, dat de ouders op dit moment niet kunnen doen wat zij behoren te doen: samen optreden in het belang van [voornaam minderjarige] . Dit klemt temeer gezien de medische situatie van [voornaam minderjarige] . De rechtbank acht het daarbij problematisch dat zij slechts zeer beperkt beschikt over concrete informatie over de medische situatie van [voornaam minderjarige] , zijn behandelingen, de nut of noodzaak van deze behandelingen in Portugal of elders, een en ander mede ingegeven doordat de moeder het verzoek, hoewel zij naar eigen zeggen reeds begin april dan wel daarvoor al op de hoogte was van de nieuwe afspraken in juni/juli, pas eind mei heeft ingediend. Aan de overweging van de rechtbank in de vorige beschikking, te weten dat het in de nabije toekomst wellicht wenselijk is dat vervolgcontroles en behandelingen in Nederland zullen gaan plaatsvinden en dat de ouders hierover met elkaar dienen te overleggen, lijkt nog geen gehoor te zijn gegeven. De rechtbank acht dit alles zeer ernstig en is het met de Raad eens dat bij deze stand van zaken dient te worden gedacht aan een beschermingsmaatregel. Een voorlopige voogdijmaatregel acht de rechtbank echter te verstrekkend. Dit nog daargelaten of deze maatregel hier ambtshalve kan worden uitgesproken, gelet op het bepaalde in artikel 1:268 vierde lid en 1:267 eerste lid BW. De rechtbank acht echter een voorlopige ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] een passende, en noodzakelijke, maatregel. Naar haar oordeel is er namelijk een ernstig vermoeden dat de grond, zoals bedoeld in artikel 1:255 eerste lid BW, zich voordoet en moet deze maatregel worden ingezet om een acute en ernstige bedreiging voor het welzijn van [voornaam minderjarige] weg te nemen. De rechtbank ziet dan ook - mede gelet op artikel 3 van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind - aanleiding [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden voor de duur van drie maanden. Gelet op het tijdens de zitting besprokene, gaat de rechtbank ervan uit dat de raadsvertegenwoordiger betrokken zal zijn bij een gedegen overdracht aan deze gecertificeerde instelling.
Deze periode van voorlopige ondertoezichtstelling zal enerzijds de Raad de mogelijkheid bieden een onderzoek te doen naar de vraag of ondertoezichtstelling dan wel een gezagsmaatregel geboden is. De rechtbank wenst de Raad tevens te vragen onderzoek te doen in het kader van een zorgregeling tussen [voornaam minderjarige] en de vader en daarbij aandacht te besteden aan het volgende:
Welke (opbouw-)regeling met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is het meest in het belang van [voornaam minderjarige] te achten en waarom?
Is (nadere) hulpverlening voor de moeder en/of de vader noodzakelijk? Zo ja, welke hulpverlening wordt geadviseerd?
Anderzijds kan de jeugdbeschermer de regie gaan nemen bij het in kaart brengen van de medische onderzoeken en behandeling van [voornaam minderjarige] en bezien of het daadwerkelijk het meest in het belang van [voornaam minderjarige] is deze voort te zetten in Portugal of dat het wenselijk is deze voortaan in Nederland te laten plaatsvinden. Onder regie van de jeugdbeschermer zullen deze medische onderzoeken en behandelingen ook zo spoedig mogelijk moeten worden voortgezet, al dan niet in Portugal of Nederland, gelet op de ernstige nierproblemen bij [voornaam minderjarige] . Daarbij geeft de rechtbank de jeugdbeschermer in overweging een medisch deskundige te betrekken. Voor zover nodig zou de jeugdbeschermer op grond van artikel 1:265h BW ook een verzoek om vervangende toestemming voor een medische behandeling bij de rechtbank kunnen indienen indien een ouder zijn toestemming weigert.
De rechtbank acht het van belang, in afwachting van de resultaten van het Raadsonderzoek, een voorlopige, minimale, zorgregeling te bepalen tussen de vader en [voornaam minderjarige] . De vader heeft [voornaam minderjarige] tot op heden nauwelijks gezien. Volgens de moeder is er voor de vader alle gelegenheid om [voornaam minderjarige] te zien, doch nadrukkelijk enkel in haar huis, onder haar begeleiding, of onder die van één van haar familieleden, voor een half uur tot een uur, tot twee keer per week. De rechtbank acht dit onnodig beperkend. Voor de door moeder geuite zorgen, dan wel beschuldigingen, ziet zij geen onderbouwing. De rechtbank stelt daarom – in navolging van het ter zitting gegeven advies van de Raadsvertegenwoordiger – een voorlopige regeling vast waarbij [voornaam minderjarige] twee dagdelen per week onbegeleid bij de vader, bijvoorbeeld bij hem thuis, kan verblijven. De rechtbank zal het aan de jeugdbeschermer laten om de zorgregeling verder vorm te geven. Daarnaast kan de jeugdbeschermer ook bezien of gewenst is de ouders naar een mediator, bijvoorbeeld mevrouw [naam] , te verwijzen.
Aanhouden verzoeken
Anders dan waarvan ter zitting is uitgegaan, constateert de rechtbank dat nog niet definitief is beslist op het verzoek van de moeder tot proceskostenveroordeling. De rechtbank zal de beslissing op dit verzoek, alsook iedere verdere beslissing ten aanzien van de verzoeken van de moeder en de vader om vervangende toestemming voor medische onderzoeken en behandelingen van [voornaam minderjarige] alsmede tot het vaststellen van de definitieve zorgregeling aanhouden in afwachting van het verloop van de voorlopige ondertoezichtstelling en de resultaten van het raadsonderzoek tot een nader te bepalen zitting die in ieder geval is gelegen vóór 1 oktober 2021.

Beslissing

De rechtbank, met wijziging in zoverre van het bepaalde in de beschikking van deze rechtbank van 26 maart 2021:
*
stelt de minderjarige [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 te [plaats] , Portugal, van 1 juli 2021 tot 1 oktober 2021 voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden ;
*
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de Raad voor de Kinderbescherming en de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (p/a Neherkade 3054 , 2521 VX , Den Haag ) zal toesturen, om de voorlopige ondertoezichtstelling te effectueren;
*
bepaalt een
voorlopige zorgregelingwaarbij [voornaam minderjarige] twee dagdelen per week onbegeleid bij de vader thuis of elders zal verblijven;
*
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
*
houdt de behandeling aan voor het overige tot een nader te bepalen zitting die in ieder geval is gelegen
vóór 1 oktober 2021;
*
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
de Raad voor de Kinderbescherming;
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
de vader;
de moeder.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Coopmans-Veraa als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2021.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.