ECLI:NL:RBDHA:2021:6950

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
AWB 19/7858
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging voorlopig verblijf in het kader van polygame relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiseres, een Sri Lankaanse vrouw, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv) op 24 juli 2018, welke op 15 februari 2019 door de staatssecretaris werd afgewezen. De staatssecretaris stelde dat er sprake was van een polygame situatie tussen de referent en zijn ex-partner, mevrouw [referent]. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat er geen relatie bestaat met mevrouw [referent] en dat eerdere adrescontroles geen schijnhuwelijk hebben aangetoond.

De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er voldoende indicaties zijn voor een polygame situatie. Eiseres en de referent waren op [trouwdatum] getrouwd, maar er waren aanwijzingen dat de referent nog samenwoonde met mevrouw [referent]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referent summier heeft verklaard over zijn huwelijk met eiseres en dat mevrouw [referent] zichzelf tijdens een telefoongesprek als de vrouw van de referent heeft voorgesteld.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/7858
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken tussen

[naam] eiseres,

alsmede haar kinderen [kind 1] (geboren op [geboortedatum 1] , [kind 2] (geboren op [geboortedatum 2] ) en [kind 3] (geboren op [geboortedatum 3]
gemachtigde: mr. A.S. Sewman,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. E. van Hoof.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 september 2019 (het bestreden besluit).
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 3 juni 2021. Eiseres en verweerder hebben zich ter zitting doen vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum 4] en bezit de Sri Lankaanse nationaliteit. Op 24 juli 2018 heeft eiseres een aanvraag tot het verlenen van een machtiging voorlopig verblijf (mvv) ingediend. Op 15 februari 2019 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.
2. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder overwogen dat er sprake is van een polygame situatie tussen referent en zijn ex-partner, mevrouw [referent].
3. Eiser heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat hij geen relatie onderhoudt met mevrouw [referent]. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd. Er heeft tweemaal een adrescontrole plaatsgevonden waarbij de conclusie is getrokken dat er geen sprake is van een schijnhuwelijk. Het is onduidelijk waarom deze bevindingen aan de kant worden geschoven. Dat niet duidelijk is waar mevrouw [referent] woont, is niet de zorg van referent. Mevrouw [referent] komt alleen langs om haar kinderen en haar kleindochter te zien, nu zij bij referent wonen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat er sprake is van een polygame situatie tussen referent en mevrouw [referent]. Hiertoe is het volgende van belang. Eiseres en referent zijn op [trouwdatum] getrouwd. Bij uitspraak van 27 november 2013 heeft de rechtbank vastgesteld dat referent nog samenwoonde met mevrouw [referent] en dat referent geen duidelijkheid omtrent zijn situatie heeft gegeven. Op 28 april 2015 heeft mevrouw [referent] zich van het BRP-adres van referent uitgeschreven. Haar nieuwe adres zou de [adres 1] te [woonplaats 1] zijn, maar zij zou feitelijk verblijven op de [adres 2] in [woonplaats 2]. Tijdens een adrescontrole is mevrouw [referent] ook op dit adres aangetroffen. Zij zou samenwonen met de dochter van haar neef en diens echtgenoot en zoon. Gebleken is dat de dochter van haar neef van 1 april 2015 tot 1 maart 2019 stond ingeschreven op het adres van referent. Onduidelijk is dan ook waar eiseres heeft gewoond vanaf 28 april 2015.
6. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat er voldoende indicaties aanwezig zijn die erop duiden dat er sprake is van een polygame situatie tussen referent en mevrouw [referent]. Hierbij heeft verweerder ook nog terecht meegewogen dat referent summier heeft verklaard over zijn huwelijk met eiseres. Tevens is gebleken dat mevrouw [referent] zichzelf tijdens een telefoongesprek heeft voorgesteld als de vrouw van referent. [1] Referent zou op dat moment aan het slapen zijn. Ook dit is bevreemdend. Referent heeft niet aangetoond dat er geen sprake is van een polygame situatie. Verweerder heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Zohrabian, griffier, op 24 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is buiten staat deze uitspraak mee te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Telefoongesprek, 30 oktober 2018.