ECLI:NL:RBDHA:2021:6961

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
C/09/610339 / JE RK 21-836
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 juni 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 8 april 2021 is ingediend. De minderjarige, geboren in 2012, verblijft feitelijk op een zorgboerderij, waar hij onderwijs en begeleiding ontvangt. De ouders van [minderjarige] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de communicatie tussen hen verloopt moeizaam, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de minderjarige.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. [minderjarige] heeft te maken met emotieregulatie- en hechtingsproblematiek, en zijn situatie op school is onhoudbaar geworden door meerdere heftige incidenten. De kinderrechter heeft de noodzaak van een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing onderbouwd met de behoefte van [minderjarige] aan structuur en veiligheid, die momenteel op de zorgboerderij wordt geboden.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen van 2 juli 2021 tot 2 juli 2022, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor dezelfde periode. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/610339 / JE RK 21-836
Datum uitspraak: 3 juni 2021

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 8 april 2021 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats] hierna ook te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. H. Weisfelt, te Den Haag,

[de vrouw] de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. G.D. Haytink, te Den Haag.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.
Op 3 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. De zaak is gelijktijdig behandeld met het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders over [minderjarige] , met zaaknummer C/09/606927 / FA RK 21-766.
Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
  • de heer [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat.

Feiten

  • [minderjarige] is erkend door de vader.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft feitelijk op de zorgboerderij [verblijfplaats]
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 30 juni 2020 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 2 juli 2020 tot 2 juli 2021, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Door meerdere heftige incidenten en onveiligheid op school is [minderjarige] geschorst en maakt hij op dit moment zijn schoolwerk op de zorgboerderij. De begeleiders van de zorgboerderij bieden [minderjarige] schoolwerkzaamheden aan en er komt tweemaal per week een leerkracht van de basisschool langs. Volgens de begeleiders van de zorgboerderij gaat het goed met [minderjarige] . [minderjarige] volgt sinds september 2020 PMT voor zijn emotieregulatieproblematiek. Hij heeft hier veel baat bij en er zijn minder incidenten op de zorgboerderij. De ouders laten zich nog negatief uit over de ander en kunnen niet met elkaar communiceren in het belang van [minderjarige] . Hij heeft een hoge mate van structuur en veiligheid nodig en zijn perspectief ligt niet meer thuis maar bij de zorgboerderij. Een verlenging van de maatregelen is noodzakelijk om de behandeling en het verblijf van [minderjarige] op de zorgboerderij te continueren.
De vader heeft, mede bij monde van zijn advocaat, ingestemd met het verzochte.
De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, ingestemd met het verzochte. De advocaat heeft namens de moeder naar voren gebracht dat [minderjarige] traumabehandeling nodig heeft, omdat daar de gedragsproblemen uit voortkomen. De moeder wil dat [minderjarige] bij Youz wordt aangemeld, omdat ze daar traumabehandeling en behandeling voor hechtingsproblematiek geven.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] bestaan uit het hierna volgende. [minderjarige] is een kwetsbare jongen met emotieregulatie- en hechtingsproblematiek, forse gedragsproblemen en met een zeer belast verleden. Er hebben meerdere heftige incidenten op school plaatsgevonden waarbij [minderjarige] zelfbepalend was in zijn gedrag en fysiek dreigend naar de begeleiding en zijn klasgenoten. Hierdoor was de situatie niet langer houdbaar en inmiddels volgt [minderjarige] onderwijs op de zorgboerderij. Sinds zijn PMT behandeling zijn er minder incidenten op de zorgboerderij en kan hij zijn boosheid beter beheersen. De communicatie tussen de ouders verloopt nog moeizaam, waardoor [minderjarige] in een loyaliteitsconflict zit. Het is van groot belang dat ouders beter gaan communiceren en samenwerken in het belang van [minderjarige] .
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige] een hoge mate van structuur en veiligheid nodig heeft. In het verleden heeft [minderjarige] vele wisselingen meegemaakt in zijn verblijfplaats. Op dit moment verblijft hij al geruime tijd op de zorgboerderij waar hem de veiligheid wordt geboden die hij nodig heeft. Ondanks de inzet van hulpverlening in het verleden lukt het de ouders niet om aan te sluiten bij de bovengemiddelde opvoedbehoeftes van [minderjarige] . Het perspectief van [minderjarige] ligt daarom op de zorgboerderij en er zal niet meer worden gewerkt aan terugplaatsing bij een van de ouders. [minderjarige] kan tot zijn meerderjarigheid op de zorgboerderij verblijven en hij lijkt zich daar goed te ontwikkelen. De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige] zijn verblijf op de zorgboerderij te kunnen continueren en zal de machtiging verlengen zoals verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 2 juli 2021 tot 2 juli 2022 met behoud van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering verleende machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 2 juli 2021 tot 2 juli 2022, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling,
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2021 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.