ECLI:NL:RBDHA:2021:6968

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
C/09/610745 / JE RK 21-922
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

Op 9 juni 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader en moeder, beiden bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 16 april 2021 is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De minderjarige verblijft feitelijk bij zowel de vader als de moeder, die gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft eerder, op 17 juni 2020, de minderjarige onder toezicht gesteld voor een periode van één jaar.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt en dat er onenigheid is over de opvoeding van de minderjarige. De vader heeft aangegeven dat er veel wisselingen zijn geweest in de hulpverlening, wat belastend is voor de minderjarige. De moeder heeft ook haar zorgen geuit over de situatie en de impact daarvan op de minderjarige. Beide ouders hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, waarbij de kinderrechter heeft overwogen dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen van 17 juni 2021 tot 17 juni 2022, met behoud van de gecertificeerde instelling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 1 juli 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/610745 / JE RK 21-922
Datum uitspraak: 9 juni 2021

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 16 april 2021 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
M.N.G.N.H. Brech, te Den Haag,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. B.C.V.J. van Leur, te Delft.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.
Op 9 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat.

Feiten

  • [minderjarige] is erkend door de vader.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft feitelijk bij zowel de vader als de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 17 juni 2020 [minderjarige] onder toezicht gesteld van 17 juni 2020 tot 17 juni 2021.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige] is sinds november 2020 gestart met speltherapie. Hierin wordt zowel gericht op de omgang met boosheid en emotieregulatie als het verwerken van indrukwekkende gebeurtenissen. Door middel van ouderbegeleiding wordt ook ondersteuning geboden aan de ouders en krijgen zij handvatten om in spelvorm aan te sluiten bij wat [minderjarige] nodig heeft. De communicatie tussen de ouders verloopt nog steeds moeizaam. Er heerst veel onrust en de ouders hebben verschillende visies op de opvoeding van [minderjarige] . Hierdoor ontstaat er vaak onenigheid en is er sprake van wantrouwen. Er is een zorgregeling, maar daar ontstaat nog ruis over. [minderjarige] heeft aangegeven de ene week bij de ene en de andere week bij de andere ouder te willen verblijven, maar de vader is het daar niet mee eens. Er zijn twee gezinscoaches ingezet om meer rust te creëren in de opvoedsituatie. Vanuit Impegno kan hierna mogelijk Ouderschap bij Scheiden (OBS) worden ingezet. Verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de hulpverlening voor [minderjarige] te continueren en de communicatie tussen de ouders te verbeteren. Ook moet worden uitgezocht of de huidige co-ouderschapsregeling haalbaar en wenselijk is voor [minderjarige] .
De vader heeft, mede bij monde van zijn advocaat, ingestemd met het verzochte. De vader heeft verklaard dat hij het jammer vindt dat er veel wisselingen zijn geweest in de hulpverlening. De vader heeft hier een klacht over ingediend bij Impegno. De gezinscoaches zouden een gezinsplan opstellen, maar dit is nog steeds niet gebeurd. Volgens de vader zijn er diverse factoren die zorgen voor vermoeidheid bij [minderjarige] , maar daar wordt geen gehoor aan gegeven. De vader staat open voor het OBS traject en vindt het belangrijk dat de ouders beter met elkaar gaan communiceren. De advocaat heeft benadrukt dat er de afgelopen periode stappen zijn gezet dankzij de speltherapie, maar dat er is nog weinig aandacht geweest voor de samenwerking tussen de ouders. De vader wil eerst kijken waar de vermoeidheid van [minderjarige] vandaan komt, voordat de zorgregeling wordt veranderd. Beide ouders hebben afgelopen periode aan zichzelf gewerkt en de vader heeft zijn behandeling bij Mentaal Beter afgerond.
De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, ingestemd met het verzochte. Het afgelopen jaar is er helaas veel misgegaan doordat er veel wisselingen zijn geweest in de hulpverlening. De moeder maakt zich zorgen om [minderjarige] . De vele wisselingen tussen de ouders zijn erg belastend voor hem en hij wordt daarin overvraagd. De advocaat heeft benadrukt dat het niet goed gaat met [minderjarige] op school en hij heeft aangegeven minder wisselingen te willen. Er moet gekeken worden naar de achterliggende problematiek bij de ouders zodat er een stappenplan kan worden gemaakt.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat er de afgelopen periode nog weinig van de grond is gekomen door de vele wisselingen in de hulpverlening. De speltherapie van [minderjarige] verloopt positief en het is van belang dat die wordt gecontinueerd. De communicatie tussen de ouders verloopt nog steeds moeizaam door de verschillende visies op de opvoeding van [minderjarige] . Hierdoor lukt het de ouders nog niet om op een constructieve manier afspraken te maken en te communiceren, hetgeen belastend is voor [minderjarige] . De kinderrechter is daarom van oordeel dat [minderjarige] nog steeds wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en acht verlenging van de ondertoezichtstelling daarom noodzakelijk. De komende periode moeten de doelen van de ondertoezichtstelling weer voortvarend worden opgepakt. Hierbij is het van belang dat de communicatie tussen de ouders verbetert en er aandacht is voor de verdeling van de zorg- en opvoedtaken.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 17 juni 2021 tot 17 juni 2022 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2021 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.